WAARSCHUWING: zet het apparaat altijd uit en koppel de bougie los voordat u de
aanbevolen corrigerende maatregelen in onderstaande tabel uitvoert, behalve als
gevraagd wordt om het apparaat aan te zetten.
Als alle mogelijke oorzaken nagegaan zijn en het probleem nog steeds niet is opgelost, neem dan
contact op met een erkend reparatiecentrum. Als u een probleem heeft dat niet in deze tabel staat,
neem dan contact op met een erkend reparatiecentrum.
PROBLEEM
De motor start niet of gaat na
enkele seconden na het starten
weer uit. (Controleer of de
schakelaar in stand "I" staat)
NL
De motor start, maar versnelt niet
voldoende of werkt niet goed bij
hoge snelheid.
De motor bereikt de volledige
snelheid niet en/of geeft zeer
veel rook af.
De motor start, draait en versnelt,
maar wil niet stationair lopen.
Het zaagblad en de ketting
warmen op en beginnen te roken
tijdens het werken
De motor start en werkt, maar de
ketting draait niet
WAARSCHUWING: raak
de ketting nooit aan
wanneer de motor in
werking is
98
15. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
MOGELIJKE OORZAKEN
1. Er is geen vonk
2. Motor is verzopen
De carburateur moet worden
afgesteld.
1. Controleer het olie-/
benzinemengsel.
2. Luchtfilter is vuil.
3. De carburateur moet worden
afgesteld.
De carburateur moet worden
afgesteld
1. Olietank ketting leeg
2. Kettingspanning te strak
3. Defect van het
smeringssysteem
1. Kettingspanning te strak
2. Assemblage zaagblad en
ketting niet correct
3. Ketting en/of zaagblad
beschadigd
4. Koppeling en/of tandwiel
beschadigd
OPLOSSING
1. Controleer de vonk van de bougie. Als
er geen vonk is, herhaal de test dan met
een nieuwe bougie (CMR7A).
2. Volg de procedure op pag.88. Als de
motor nog niet start, herhaal de
procedure dan met een nieuwe bougie.
Neem contac t op met een erkend
reparatiecentrum om de carburateur te
laten afstellen.
1. Gebruik verse benzine en een olie die
geschikt is voor tweetaktmotoren.
2. Schoonmaken; zie de instructies in het
hoofdstuk Onderhoud van het luchtfilter.
3. Neem contact op met een erkend
reparatiecentrum om de carburateur te
laten afstellen.
Stel de stationairstelschroef "T" (Fig. 11)
naar links bij om de snelheid te verhogen;
zie het hoofdstuk Onderhoud carburateur.
1. De olietank moet gevuld worden
telkens de brandstoftank wordt gevuld.
2. Kettingspanning; zie de instructies in het
hoofdstuk Zaagblad- en kettingmontage
(Pag.92).
3. Laat gedurende 15-30 seconden met
volledig geopend gas werken. Sluit en
controleer of er olie van de punt van het
zaagblad druipt. Indien er olie aanwezig
is, kan het defect te wijten zijn aan een
losse ketting of een beschadigd
zaagblad. Indien er geen olie is, neem
dan contact op met een Erkende
Hersteller
1. Kettingspanning; zie de instructies in
h e t h o o f d s t u k Z a a g b l a d - e n
kettingmontage (Pag.92)
2. Zie de instructies in het hoofdstuk
Zaagblad- en kettingmontage (Pag.92)
3. Zie de instructies in het hoofdstuk
Onderhoud zaagblad en/of ketting
(Pag.92)
4. Vervang ze indien nodig; neem contact
op met een Erkende Hersteller