Gereedschap-/accubeveiligingssysteem
Het gereedschap is voorzien van een gereedschap-/
accubeveiligingssysteem. Dit systeem schakelt auto-
matisch de voeding naar de motor uit om de levensduur
van het gereedschap en de accu te verlengen. Het
gereedschap kan tijdens het gebruik automatisch stop-
pen als het gereedschap of de accu aan één van de
volgende omstandigheden wordt blootgesteld:
Overbelastingsbeveiliging
Als de accu wordt gebruikt op een manier waardoor
een abnormaal hoge stroom wordt getrokken, stopt
het gereedschap automatisch en knippert het bedrijfs-
lampje groen. In dat geval schakelt u het gereedschap
uit en stopt u met het gebruik waardoor het gereed-
schap overbelast raakte. Schakel daarna het gereed-
schap in om verder te gaan.
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap of de accu oververhit is, stopt het
gereedschap automatisch en gaat het bedrijfslampje rood
branden. In dat geval laat u het gereedschap en de accu
afkoelen voordat u het gereedschap opnieuw inschakelt.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het gereedschap
automatisch en knippert het bedrijfslampje rood. Verwijder in
dat geval de accu vanaf het gereedschap en laad de accu's
op of vervang de accu's door volledig opgeladen accu's.
De resterende acculading controleren
Alleen voor accu's met indicatorlampjes
► Fig.13: 1. Indicatorlampjes 2. Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu-
rende enkele seconden.
Indicatorlampjes
Brandt
Uit
OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
Resterende
acculading
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.
56 NEDERLANDS
Bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel bevinden zich de hoofdscha-
kelaar, de functieschakelknop en de indicatoren van de
resterende acculading.
► Fig.14: 1. Accu-indicatorlampje
2. Functieschakellamp 3. Bedrijfslampje
4. Testknop 5. Functieschakelknop
6. Hoofdschakelaar
Hoofdschakelaar
WAARSCHUWING:
kelaar uit indien niet in gebruik.
Om het gereedschap in te schakelen, drukt u op de
hoofdschakelaar. Het bedrijfslampje brandt groen. Om
het gereedschap uit te schakelen, drukt u nogmaals op
de hoofdschakelaar.
OPMERKING: Als het bedrijfslampje rood brandt, of
rood of groen knippert, raadpleegt u de instructies
voor het gereedschap-/accubeveiligingssysteem.
OPMERKING: Dit gereedschap maakt gebruik van
de automatische uitschakelfunctie. Om onbedoeld
starten te voorkomen wordt de hoofdschakelaar auto-
matisch uitgeschakeld wanneer de schakelhendel
niet wordt ingeknepen binnen een bepaalde tijdsduur
nadat de hoofdschakelaar is ingeschakeld.
Functieschakelknop
U kunt de bedieningsfunctie veranderen door op de func-
tieschakelknop te drukken. Wanneer het gereedschap
wordt ingeschakeld, start het gereedschap in de normale
functie. Als u op de functieschakelknop drukt, schakelt het
gereedschap om naar de energiebesparingsfunctie en gaat
de functieschakellamp groen branden. In de energiebe-
sparingsfunctie kunt u het geluidsniveau tijdens het gras-
maaien verlagen. Als u nogmaals op de functieschakelknop
drukt, keert het gereedschap terug naar de normale functie.
De resterende acculading controleren
Druk op de testknop om de resterende acculadingen
te zien. De accu-indicatorlampjes geven per accu de
resterende acculading aan.
Toestand van accu-indicator
Aan
Zet altijd de hoofdscha-
Resterende
acculading
Uit
50% tot 100%
20% tot 50%
0% tot 20%