RD7000+ ontvanger
2
1
3
4
5
6
7
10
13
14
15
16
17
18
19
20
8
8
9
11
12
24
25
21
22
23
2
ontvanger - kenmerken
van de ontvanger
1.
Toetsenpaneel.
2.
LCD scherm.
.
Batterijvak (USB aansluiting in
batterijvak).
.
Aansluiting voor accessoires.
.
Aansluiting voor hoofdtelefoon.
ontvanger -
toetsenpaneel
.
Power toets: Schakelt de ontvanger
aan en uit. Opent het setup menu
.
ƒ toets: Selecteert de frequentie. Sluit
het setup menu.
.
Pijl omhoog/omlaag toetsen: Regelen
de signaalversterking. Bladeren door
de setup-menu opties.
.
Antenne toets: Schakelt tussen de
antennemodi en opent een submenu.
Door de toets langer ingedrukt te
houden wordt geschakeld tussen
diepte- en stroomsterkteweergave op
het LCD scherm.
ontvanger – Scherm
indicatoren
10.
Signaalbalk: geeft de signaalsterkte en
piekmarkering aan.
11.
Signaal sterkte: Nummerieke
indicatie van de signaalsterkte. Bij
mantelfoutmodus mantelfoutwaarde
in dB.
12.
Proportionele links/rechts indicatoren:
leiden de gebruiker tot boven de
leiding of kabel.
1.
Batterij indicator: Geeft de batterij- of
accuconditie aan.
1.
Volume indicator: Geeft het ingestelde
geluidsvolume aan.
1.
Mantelfout indicatoren (alleen PL and
TL).
1.
Radio Mode: Geeft aan dat de Radio
modus is geselecteerd.
1.
Power Mode: Geeft aan dat de Stroom
modus is geselecteerd.
1.
Accessoire indicator: Geeft aan dat
een accessoire is aangesloten.
1.
A-frame indicator: Geeft aan dat een
A-frame is aangesloten.
20.
Bedrijfsmodus indicator: Geeft
alfa-nummerieke informatie over de
bedrijfsmodus.
21.
Kompas:
Bij detectie van leidingen/kabels:
Verloop van leiding/kabel t.o.v.
de ontvanger wordt in het display
getoond.
Bij detectie van sondes: De
lengterichting van de sonde t.o.v.
de ontvanger wordt in het display
getoond.
22.
Antenne indicator: Geeft aan welk type
antenne is geselecteerd.
2.
Sonde indicator: Geeft aan dat
de ontvanger is ingesteld op het
localiseren van sondes*.
2.
Leiding indicator: Geeft aan dat
de ontvanger is ingesteld op het
localiseren van leidingen/kabels*.
2.
Diepte/stroom indicator: geeft de
geschatte diepte/stroom aan.
*Let op juiste instelling voor leiding of
sonde. Bij onjuiste instelling zullen de
kompas- en diepte-aanduidingen niet
correct zijn.