3.8.1) Afstelling stroommeting
Om de krachten die bij de manoeuvres in het spel zijn te beperken
beschikt de besturingseenheid op basis van de voorschriften, over
twee trimmers TR2 (ref. C op afb.1) en TR1 (ref. D op afb.1) waar-
mee het mogelijk is de drempel waarop de stroommeting tijdens de
openings-en sluitmanoeuvre in werking treedt, te wijzigen. Als er tij-
dens de manoeuvre een obstakel wordt waargenomen, wordt de
manoeuvre onderbroken en als de Semi-automatische of Automati-
sche werkingsmodus actief is, gaat er een manoeuvre in tegenge-
stelde richting van start.
Indien de stroommeting in werking treedt tijdens de sluitmanoeuvre
laat de besturingseenheid een omkering in de richting uitvoeren en
eindigt de openingsmanoeuvre, indien niet onderbroken, ermee dat
de deur tegen de mechanische stop in de stand open - stand 1
(nieuwe bevestiging van de stand) komt.
3.8.2) Afstelling snelheid
Om de opgebouwde kinetische energie bij botsing tegen een obstakel te beperken kunt u behalve het afstellen van de drempel waarop de
stroommeting in werking treedt, de snelheid van de deur bij normale werking beperken.
U kunt de snelheid afstellen:
• bij werking "Iemand aanwezig" alleen als de motor stil staat,
• bij "Semi-automatische" of "Automatische" werking wanneer de motor stil staat of tijdens de manoeuvre (met uitzondering van de fases
waarop de snelheid toeneemt of afneemt).
Tabel "H" Afstellen van de snelheid:
1.
Druk op de toets "Geheugen" (Ref. J op afb. 1) en houd die ingedrukt
2.
Na een seconde.....
drukt u op de toets "Sluit" (ref. K op afb.1) en houdt die ingedrukt om de snelheid te verminderen of
♦
drukt u op de toets "Open" (ref. I op afb.1) en houdt die ingedrukt om de snelheid te doen toenemen
♦
3.
Zodra de snelheid de gewenste waarde heeft bereikt, laat u de toetsen los (op deze manier wordt de afgestelde snelheid
automatisch in het geheugen opgeslagen)
N.B.: Het regelsysteem werkt goed tot de minimum- of maximum waarden bereikt zijn die overeenkomen met de snelheden die in de
handleiding met aanwijzingen voor de motor zijn weergegeven; wanneer deze limieten bereikt worden, wordt dit met het ledlampje "OK"
gesignaleerd dat continu brandt wanneer de maximumwaarde bereikt is en continu uit is wanneer de minimumwaarde bereikt is.
Voor een nog hoger veiligheidsniveau wordt er, als de stroommeting
drie maal achter elkaar in werking treedt zonder dat de deur regel-
matig sluit, een stop uitgevoerd waaraan een korte omkering vooraf
gaat.
TR2 = Afstelling stroommeting openingsmanoeuvre.
TR1 = Afstelling stroommeting sluitmanoeuvre.
NL
109