4.
Omschrijving
Raadpleeg de afbeeldingen op pagina 2 van deze handleiding.
1
aan-uitschakelaar
2
vergrendelknop
3
pendelschakelaar
5.
Gebruik
5.1
Monteren van het zaagblad
De uitsparing in de zaagblaadhouder dient schoon en vrij van zaagsel te zijn.
1. Draai de instelschroeven los.
2. Schuif het zaagblad tot de aanslag in de zaagbladhouder. Let op dat de rug van het zaagblad in de gleuf
van de geleiderol valt.
3. Draai de instelschroeven stevig vast. Deze schroeven kunnen tijdens het gebruik lostrillen en het zaagblad
beschadigen. Controleer daarom regelmatig of het zaagblad goed vastzit en draai indien nodig de
instelschroeven aan. Voer deze controle alleen uit wanneer het toestel uitgeschakeld is, de stekker uit het
stopcontact verwijderd is en het zaagblad stilstaat. Scherpe zaagbladen zorgen voor het beste resultaten.
Vervang versleten bijtijds voor nieuwe. Onthoud dat voortdurend gebruik van beschadigde zaagbladen de
nauwkeurigheid van het toestel vermindert en kan leiden tot overbelasting van de motor.
5.2
Pendelinstelling
Met de pendelinstelling stelt u de juiste zaaghoek in voor het te zagen materiaal. Zet de schakelaar in de
gewenste pendelstand.
5.3
Algemeen gebruik
Klem het werkstuk vast. Zorg daarbij dat de zijde die later zichtbaar is naar onderen ligt, omdat de zaagsnede
van die kant het nauwkeurigst is.
Zorg dat het zaagblad op snelheid is voordat deze het werkstuk raakt.
Oefen geen druk uit op het zaagblad. Geef het toestel de tijd om door het werkstuk heen te zagen.
Voor zagen langs een getrokken lijn gebruikt u de markering.
Om de zaagbeweging te regelen, draait u aan het instelwiel.
Om het toestel in continubedrijf te schakelen, houd de aan-uitschakelaar ingedrukt en druk de
vergrendelknop in. Om het continubedrijf uit te schakelen, druk de aan-uitschakelaar nog eens in.
Gebruik bij het zagen van metaal altijd een koelmiddel (olie of water) om oververhitting van het werkstuk
te voorkomen.
Schakel het toestel uit en wacht tot het zaagblad stilstaat voordat u het weglegt.
5.4
Gebruik van de laser
Met de laserstraal projecteert u de zaagsnede op het werkstuk.
1. Schakel de laser in met de aan-uitschakelaar.
2. Plaats het toestel op het werkstuk met de zaagmarkering boven de start van de zaaglijn.
3. Controller of de laserlijn op een lijn is met de op het werkstuk afgetekende zaaglijn.
4. Schakel het toestel in.
5. Schakel de laser uit met de aan-uitschakelaar.
V. 01 – 28/07/2017
TM81017
materiaal
hout
plastic
aluminium
staal
keramiek
rubber
9
4
geleiderol
5
aan-uitschakelaar laser
pendelstand
1-3
1
0-1
0
0
0
©Velleman nv