Zwaartepunt en gewicht product
Modelnaam
W
L
PDFY-P20VM-E
670
686
PDFY-P25VM-E
670
686
PDFY-P32VM-E
670
686
PDFY-P40VM-E
670
936
PDFY-P50VM-E
670
936
PDFY-P63VM-E
670
1136
PDFY-P71VM-E
670
1136
PDFY-P80VM-E
670
1136
PDFY-P100VM-E
710
1486
PDFY-P125VM-E
710
1486
5. Het apparaat monteren
5.1. Het apparaat ophangen
s Breng het binnenapparaat naar de plaats van montage voordat u het uit-
pakt.
s Om het binnenapparaat op te hangen moet u het apparaat ophijsen met
een hefwerktuig en het ophangen door het door de ophangbouten te voe-
ren.
s Installeer het binnenapparaat voordat u de plafondophanging maakt.
[Fig. 5.1.1] (P.3)
A Apparaat
5.2. De juiste positie van het apparaat con-
troleren en de ophangbouten vastzet-
ten
s Gebruik het patroon dat met het paneel is meegeleverd om te controle-
ren dat het apparaat en de ophangbouten op de juiste plaats zitten. Als
zij niet op de correcte plaats zitten, kan dit resulteren in dauwdruppels
door windlekken. Zorg ervoor dat u de relatieve posities controleert.
s Gebruik een waterpas om te controleren dat het oppervlak aangegeven
door A A A A A vlak is. Zorg ervoor dat de moeren van de ophangbouten goed
vastgedraaid zijn om de ophangbouten vast te zetten.
s Om ervoor te zorgen dat de afvoer leeg kan lopen, moet u zich er met een
waterpas van verzekeren dat het apparaat horizontaal hangt.
Voorzichtig:
Zorg ervoor dat u het apparaat horizontaal ophangt.
5.3. Omschakelen naar luchttoevoer langs
de achterkant
De installatiestand van de aansluitdoos wijzigen
1. Verwijder een van de schroeven waarmee de aansluitdoos is vastgemaakt
(Fig. 5.3.1).
6. Specificaties voor koelleidingen en afvoerleidingen
Om dauwdruppels te voorkomen, moet u voldoende antizweet- en isolatiematerialen
op de koel- en afvoerleidingen aanbrengen.
Als u de koelleidingen plaatselijk koopt, moet u ervoor zorgen dat u plaatselijk te
krijgen isolatiemateriaal (met een warmtebestendigheid van meer dan 100 °C en
een dikte zoals hieronder is aangegeven) op zowel de vloeistofleiding als de gas-
leiding aanbrengt.
Zorg er ook voor dat u plaatselijk te krijgen isolatiemateriaal (met een specifieke
zwaartekracht van 0,03 voor polyethyleen en een dikte zoals hieronder aangege-
ven) op alle leidingen die door kamers lopen, aanbrengt.
Gewicht
H
X
Y
Z
product (kg)
148
285
343
128
25,5
148
285
343
128
25,5
148
285
343
128
27
148
285
468
128
32
148
285
468
128
34
148
285
568
128
39
148
285
568
128
39
148
285
568
128
39
168
305
743
148
52
168
305
743
148
52
B Hefwerktuig
4.2. Gat in het plafond en posities ophang-
bouten
Opening in plafond en hoek ophangbouten
•
Gebruik, als u het paneel gebruikt, de meegeleverde maat om de positie van
de opening in het plafond en van het apparaat overeen te laten komen met het
onderstaande diagram. Hoe u de maat gebruikt, leest u in de handleiding van
het paneel.
•
Gebruik M10-ophangbouten (doorlopende schroefdraad).
[Fig. 4.2.1] (P.2)
<Deze tekening toont het bovenaanzicht van het binnenapparaat bij luchttoevoer langs
de onderkant>
<Bij luchttoevoer langs de achterkant>
Modelnaam
A
20 · 25 · 32
750
40 · 50
1000
63 – 80
1200
1136
100 · 125
1550
1486
2. Verwijder het deksel van de aansluitdoos (Fig. 5.3.1) en verwijder de
invoersensor (Fig. 5.3.2) die in de doos is aangebracht en de
leidingwerksensoraansluitingen (CN 21, CN29), LEV-aansluiting (CN60) en
ventilatoraansluiting (FAN1) die op de printplaat aanwezig zijn.
3. Vervang de montageplaat van de aansluitdoos, zoals weergegeven in Fig. 5.3.3.
4. Installeer aan de hand van de pijlen de aansluitdoos op de buitenkant van het
binnenapparaat (Fig. 5.3.4).
5. Plaats de invoersensor die u in stap 2 hebt verwijderd terug in het montagegat,
zoals
weergegeven
in
leidingwerksensoraansluitingen (CN21, CN29), LEV-aansluiting (CN60) en
ventilatoraansluiting (FAN1) opnieuw in de aansluitdoos.
[Fig. 5.3.1] (P.3)
A Deksel aansluitdoos
[Fig. 5.3.2] (P.3)
B Invoersensor
[Fig. 5.3.3] (P.3)
C Montageplaat
E kant van deksel
G dwarsdoorsnede
[Fig. 5.3.4] (P.3)
H Montagegat voor sensor
De installatiestand van het achterpaneel wijzigen
1. Verwijder het achterpaneel (6 schroeven) en wijzig de stand van het paneel
zoals weergegeven in de tekening (Fig. 5.3.5).
2. Breng het meegeleverde afsluitmateriaal aan zoals weergegeven in de teke-
ning (Fig. 5.3.5). (Als u de filtercassette voor luchttoevoer langs de achterkant
gebruikt, hoeft u het afsluitmateriaal (klein) niet aan te brengen.)
[Fig. 5.3.5] (P.3)
J Achterpaneel
L Breng het afsluitmateriaal (klein) alleen aan als u de filtercassette niet gebruikt
[Fig. 5.3.6] (P.3)
A Bodemoppervlak van het binnenapparaat
1 Selecteer de dikte van het isolatiemateriaal aan de hand van de diameter van
de leiding.
Diameter leiding
6,4 mm – 25,4 mm
28,6 mm – 38,1 mm
2 Als het apparaat gebruikt wordt op de hoogste verdieping van een gebouw en
in omstandigheden met een hoge temperatuur en luchtvochtigheid, moet u
leidingen met een grotere diameter en dikkere isolatie gebruiken dan die hier-
boven is aangegeven.
3 Als de klant specificaties heeft, volg die dan simpelweg op.
B
C
D
E
686
670
32
986
936
670
32
1426
670
32
1426
710
32
1751
Fig.
5.3.4
Installeer
tevens
D Voorkant
F Aansluitdoos
K Afsluitmateriaal (groot)
Dikte isolatiemateriaal
Minimaal 10 mm
Minimaal 15 mm
47
(mm)
F
263
453
253
228
de