6. Montage van de aftakdoos
( )
7. De koelpijpen installeren
VOORZICHTIG
• Gebruik koelstofleidingen gemaakt van fosfor, zuurstofvrij koper en naad-
loze leidingen en buizen van koperlegeringen. Zorg bovendien dat de bin-
nenste en buitenste oppervlakken van de buizen schoon en vrij zijn van
schadelijke zwavel, oxiden, stof/vuil, deeltjes van schaven, oliën, vocht of
andere verontreinigingen.
– R410A is een hogedruk koelmiddel en kan de bestaande leiding doen
barsten.
• Bewaar de te gebruiken leiding binnen tijdens installatie en houd beide uit-
einden van de leiding afgedicht tot vlak voor het solderen. (Bewaar bochten
en andere verbindingen in een plastic zak.)
– Als er stof, vuil of water in de cyclus van het koelmiddel terechtkomt, kan
de olie worden aangetast met storing van de compressor tot gevolg.
OPMERKING
• Zorg dat u na het aansluiten van de leiding controleert dat er geen gaslek is
met behulp van een lekdetector of een oplossing van zeep en water.
• Alvorens de koelleidingen te solderen, omwikkel de leidingen op het
hoofdapparaat en de thermische isolatieleidingen altijd met natte hand-
doeken om warmtekrimp en verbranding van de thermische isolatiebui-
zen te voorkomen. Past u op dat de vlam niet in aanraking komt met het
hoofdapparaat zelf. (Fig.7-1)
• Gebruik geen lekdetector additieven
Koel ze af met natte
handdoeken enz.
Te solderen plaats
(
Opmerking: Blokkeer niet de uitgangszijde.
Wanneer de druk binnenin de
omgevingsdruk overschrijdt,
ontstaan er gaatjes die lekken
in het gesoldeerde gebied
kunnen veroorzaken.
Zorg ervoor dat u het drukreduceerventiel gebruikt.
Zorg ervoor dat u stikstofgas gebruikt. (Gebruik
geen zuurstof, koolstofdioxide, of CFK gas.)
46
Fig. 6-1
* Schaf lokaal een ges-
chikte beugel aan als u
de unit tegen de wand
wilt monteren.
Fig. 6-2
Fig. 7-1
Drukreduceerventiel (regelaar)
Stikstof gasdruk
0,02MPa of lager
)
Tapen om het
Handklep
binnendringen
van lucht te
voorkomen.
Fig. 7-2
(mm)
(1) Breng op de aangegeven tussenafstand de ophangbouten aan (lokaal aan te
schaffen) (Fig. 4-, 4-3).
() Breng de ringen en moeren (1, 2, lokaal aan te schaffen) aan op de ophang-
bouten. (Fig. 6-1)
(3) Hang de unit op de ophangbouten.
(4) Draai de moeren volledig aan (controleer de hoogte ten opzichte van het pla-
fond).
(5) Stel de unit horizontaal af met een waterpas.
Als de unit is opgehangen en de moeren zijn aangedraaid
A
Ophangbout
B
Moer
C
Ring (met kussen)
D
Het kussen moet zich aan de onderkant bevinden
E
Ring (zonder kussen)
F
Moer (lokaal aan te schaffen)
G
Plafondplaat.
H
► Sluit de vloeistof- en gaspijpen van elke binnenunit aan op dezelfde
nummers van de eindaansluitingen, zoals voor de binnenunits staat
aangegeven op het optrompverbindingsgedeelte van elke aftakdoos. In-
dien de aansluitingen op de verkeerde eindverbindingnummers worden
gemaakt, zal de installatie niet normaal functioneren.
► Let er bij het aansluiten van de binnenunits op, dat de koelpijpen en
kabels op de juiste aansluitingen worden aangesloten, zoals met over-
eenkomende letters wordt aangegeven. (Bijvoorbeeld A, B, C, D, E)
Opmerking:
Markeer voor elke binnenunit alle lokale koelpijpen (vloeistof- en gaspijpen,
enz.), waarbij duidelijk wordt aangegeven voor welke kamer ze zijn
bestemd. (Bijvoorbeeld A, B, C, D, E)
► Vermeld de modelnamen van binnenunits op het etiket op de bediening-
skast van de aftakbox (voor identificatie).
• Voer voldoende anti-condens- en isolatiewerkzaamheden uit om te voorkomen
dat er water uit de koelvloeistofleiding druppelt. (vloeistofleiding/gasleiding)
• Vermeerder de isolatie volgens de omgeving waar de koelvloeistofleiding is geïnstal-
leerd, anders kan er condens optreden op het oppervlak van het isolatiemateriaal.
(Isolatiemateriaal, warmtebestendige temperatuur: 10 °C, dikte:15 mm of meer)
* Wanneer de koelvloeistofleiding wordt gebruikt op locaties die worden bloot-
gesteld aan een hoge temperatuur en vochtigheidsgraad, zoals op een
zolder, kan er extra isolatie nodig zijn.
• Om de koelvloeistofleiding te isoleren, brengt u warmtebestendig polyethyleen-
schuim aan tussen het binnenapparaat en het isolatiemateriaal, evenals op het
net tussen het isolatiemateriaal zodat alle openingen worden gevuld.
(Condensvorming op de leidingen kan leiden tot condensatie in de kamer of tot
brandwonden wanneer de leidingen worden aangeraakt.)
► Als u in de handel verkrijgbare koelpijpen toepast, dienen zowel de
vloeistof- als gaspijpen met in de handel verkrijgbaar thermisch instal-
latiemateriaal te worden omwikkeld (isolatiematerialen minimaal 12 mm
dik en in staat temperaturen boven 100°C te verdragen).
► Zie de installatiehandleiding van de buitenunit voor het vacuümpompen
en het openen of sluiten van kranen.
Wanneer u leidingen verbindt door te solderen, zorg ervoor dat u gebruik maakt
van stikstof-gesubstitueerde niet-oxidatieve soldering. Gebruik geen in de han-
del verkrijgbare anti-oxidanten die mogelijk leidingcorrosie en aantasting van de
koelolie veroorzaken. Maak gebruik van niet-oxidatieve soldering, anders kan de
compressor beschadigd raken. (Fig. 7-)
*1 Zorg voor goede ventilatie tijdens soldeerwerk. Alvorens te solderen in een
afgesloten of kleine kamer, zorg ervoor dat er geen koelstof lekt. Lekkende
koelstof kan problemen met vergiftiging en ontbranding met zich meebren-
gen.
* Houd ontstekingsbronnen zoals gasbranders, elektrische verwarming enz.
verwijderd van de plaats waar de airconditioner geïnstalleerd of gerepareerd
wordt.
*3 Gebruik hoogwaardig soldeervulmetaal.
*4 Wanneer u vloeimiddel gebruikt, houd dan rekening met de volgende punten.
• Verwijder het vloeimiddel volledig na het solderen. Als het chloor van
het vloeimiddel in de leiding achterblijft, wordt de koelolie aangetast en
veroorzaakt dit vervuiling.
1
2