KORTE HANDLEIDING
7. U kunt via 'Voertuigsystemen Diagnose' een specifiek
voertuigsysteem selecteren en, indien beschikbaar, de
regeleenheid (fig.5).
a. Selecteer optie 'Zelfdiagnose' (fig.7).
b. De software zal proberen verbinding te maken met
de regeleenheid van het geselecteerde systeem en
vervolgens de pagina 'Voertuigsystemen Diagnose'
openen.
c. Het volgende wordt gevisualiseerd na het openen
van de communicatie:
- Parameters en hoofdstatus
- Storingscodes
- Gegevens van elektronische regeleenheden
d. De volgende opties zijn nu beschikbaar:
- Andere parameters/statussen selecteren voor
analyse.
- Lezen en Wissen van Storingscodes.
- Activering van Voertuigonderdelen.
- Codering en Instellingen.
- Diagnoserapport.
- Technisch Gegevensoverzicht met daarin
verschillende voertuigspecificaties.
8. U kunt met de optie 'Analysegrafiek' parameters en
gebeurtenissen registreren tijdens een testrit.
a. Selecteer de optie 'Analysegrafiek' (fig.8).
b. De software zal proberen verbinding te maken met de
regeleenheid van het geselecteerde systeem en
vervolgens de pagina 'Analysegrafiek' openen.
c. De volgende opties zijn nu beschikbaar:
- Parameterselectie (max. 6).
- Basisregeling van tijden.
4