FR
EN
DE
ES
IT
PT
Zorg ervoor dat de stroomspanning overeenkomt met
■
de normale spanning, 230V/240V~, 50Hz.
Verbind de oplader met het stroomnet.
■
Plaats de batterijen in de oplader. Lijn de rand van het
■
batterijpak uit met de groef in de oplader. Zie figuur 7.
Druk het batterijpak goed neer om zeker te zijn dat de
■
contactpunten van het batterijpak goed zijn verbonden
met de contactpunten van de oplader.
De oplaadindicator (LED) op de oplader zal rood
■
oplichten wanneer de oplader goed met het stroomnet
is verbonden. Dit lampje geeft aan dat de oplader
goed werkt. Het zal opgelicht blijven tot het batterijpak
van de oplader wordt verwijderd of de oplader van het
stroomnet wordt afgekoppeld.
Voorzie 3u of minder oplaadtijd om de batterijen
■
volledig op te laden na normaal gebruik.
Wanneer zowel het rode als het oranje LED-lampje
■
oplichten, is het batterijpak volledig ontladen. In dat
geval dient u 6u of meer oplaadtijd te voorzien om de
batterijen volledig op te laden.
OPMERKING: Indien de oplader het batterijpak niet
oplaadt of het oranje LED-lampje blijft branden na meer
dan 30 minuten oplaadtijd, ruilt u het batterijpak en de
oplader best in bij uw dichtstbijzijnde erkende Ryobi-
klantendienst voor een elektrische controle.
Het batterijpak zal warm worden wanneer het oplaadt.
■
Dit is normaal en duidt niet op een probleem.
Plaats de oplader niet op een plaats waar het extreem
■
warm of koud is. De oplader werkt het best bij normale
kamertemperatuur.
Wanneer de batterijen volledig zijn opgeladen, trekt
■
u de oplader uit het stopcontact en verwijdert u het
batterijpak.
STARTEN EN STOPPEN
Zie figuren 9 - 11.
Wanneer u het toestel voor het eerst start of wanneer
de batterijspanning laag is, kan het noodzakelijk zijn dit
toestel manueel te starten.
ELEKTRISCHE START:
Koudstart
Druk de gashendel NIET in tot de motor start en draait.
Leg het toestel op een vlak, effen oppervlak neer.
■
VOORINSPUITING – Druk de brandstofbalg 7 keer
■
in.
PLAATS de starthendel in de START positie.
■
DRUK de veiligheidsknop (op het bijkomend handvat
■
op de buizen gemonteerd) en de aan/uit-schakelaar
(op de arm) tegelijkertijd in.
Wacht 6-10 seconden en druk dan de gashendel in
■
om te draaien.
OPMERKING: Wanneer u de gashendel indrukt
en loslaat, schuift de starthendel naar de stand
DRAAIEN.
Warmstart:
DRUK op de aan/uit-schakelaar.
■
RBL30BPT V1.indd 56
RBL30BPT V1.indd 56
NL
SV
DA NO
FI
EL
HU CS RU
Nederlands
56
RO PL
SL
HR TR
Motor stilleggen:
Druk de schakelaar in en hou in de stoppositie 'O'
■
ingedrukt tot de motor stilvalt.
MANUELE START
Koudstart
Druk de gashendel NIET in tot de motor start en draait.
Leg het toestel op een vlak, effen oppervlak neer.
■
VOORINSPUITING – Druk de brandstofbalg 7 keer
■
in.
PLAATS de starthendel in de START positie.
■
TREK aan de trekstart tot de motor start.
■
Wacht 6-10 seconden en druk dan gashendel in om te
■
draaien.
OPMERKING: Wanneer u de gashendel indrukt
en loslaat, schuift de starthendel naar de stand
DRAAIEN.
Warmstart
TREK aan de trekstart tot de motor start.
■
Motor stilleggen
Druk de schakelaar in en hou in de stoppositie 'O'
■
ingedrukt tot de motor stilvalt.
WAARSCHUWING:
Hou weg van alle warme oppervlakten van de
blazer. Wanneer u dit niet in acht neemt, kan dit
leiden tot ernstige letsels.
DE BLAZER GEBRUIKEN
Zie figuur 12.
Steek uw arm door de harnasriem en plaats de blazer
■
op uw schouder en doe dan hetzelfde voor de andere
schouder. Stel de riemen af in een comfortabele
positie. Wij verwijzen hierbij naar Harnasriemen
afstellen, eerder in deze gebruiksaanwijzing. Verwijder
het toestel om te starten.
Start de blazer. Wij verwijzen hierbij naar Starten en
■
Stoppen, eerder in deze gebruiksaanwijzing.
Doe de blazer opnieuw aan. Het toestel dient te
■
worden bediend aan de rechterkant van de bediener,
zoals getoond.
Om te voorkomen dat afval rondvliegt, blaast u aan de
■
buitenkant van een afvalhoop. Blaas nooit direct in het
midden van een hoop.
Bedien dit toestel enkel op redelijke uren - niet
■
vroeg 's morgens of laat 's avonds wanneer mensen
kunnen worden gestoord. Volg de richtlijnen op die in
plaatselijke verordeningen worden opgelijst.
Om de geluidsniveaus te beperken, beperkt u het
■
aantal toestellen die op hetzelfde moment worden
gebruikt.
Gebruik de blazer in de laagst mogelijke snelheid om
■
het werk uit te voeren. .
Controleer het toestel voor gebruik, vooral de
■
geluiddemper, luchtinlaten en luchtfilters.
ET
LT
LV
SK BG
5/14/09 8:42:12 AM
5/14/09 8:42:12 AM