Bewaar
•
toekomstig gebruik en geef deze door aan
andere gebruikers.
De omgevingstemperatuur die nodig is voor de
•
goede werking van uw machine ligt tussen 15
en 25 °C.
Wanneer de temperatuur lager is dan 0 °C,
•
kunnen de slangen breken en kan het zijn dat
de elektronische kaart niet goed functioneert.
Zorg ervoor dat de kleding in uw wasmachine vrij
•
is van spijkers, naalden, aanstekers en munten.
Pluisjes mogen zich niet overal rond de droger
•
ophopen.
Er kunnen zich residuen vormen in wasmiddelen
•
en wasverzachters die langdurig aan lucht
worden blootgesteld. Giet geen wasverzachter
of wasmiddel in het wasmiddelbakje tot het
begin van elke wasbeurt.
Haal de stekker van uw wasmachine uit het
•
stopcontact en schakel de watertoevoer uit als u
deze lange tijd niet gebruikt. Wij raden u ook aan
de deur van de wasmachine open te laten staan
om vochtophoping binnenin te voorkomen.
Er kunnen waterresten in uw nieuwe wasmachine
•
zitten. Dit is te danken aan de kwaliteitscontroles
die tijdens de productie worden uitgevoerd. Dit
210
deze
gebruikershandleiding
voor