Let op: Veeg enig gemorst mengsel met een schone doek weg
•
Om de kans op brand te voorkomen, start u de motor minimaal drie meter uit de buurt van de plek waar de
brandstoftank gevuld is
Het vullen met kettingolie
WAARSCHUWING: Ben voorzichtig bij het vullen van de olietank. Maak gemorst olie grondig schoon. Gemorst
olie is een uitglijdgevaar
1. Maak de machine rond de reservoirdop (50) schoon en verwijder al het stof en vuil
2. Draai de dop linksom los
3. Vul de tank met kettingolie. Vul de tank niet te ver
4. Draai de dop na het vullen onmiddellijk vast
Let op: Wanneer de oliestroming niet verhoogd kan worden, maakt u de kettingarm en de oliepoort grondig
schoon en controleert u deze op bescherming
Het controleren van kettingspanning
WAARSCHUWING: Bij het hanteren van de zaagketting is het dragen van beschermende handschoenen
NL
aanbevolen
•
Een goed gespannen ketting (25) valt diep, maar losjes in de kettingarm (24)
•
De ketting dient strak genoeg te zijn zodat de schakels in de gleuf vallen wanneer u aan de bovenzijde van
de ketting trekt (Fig. II). De ketting mag niet onder de arm hangen
•
Wanneer de ketting onder de arm hangt en wanneer schakels uit de arm getrokken kunnen worden,
versteld u de kettingspanning als beschreven in 'Het spannen van de zaagketting'
WAARSCHUWING: Kettingen kunnen ook te strak gespannen worden. Een te strak gespannen ketting kan
tijdens het gebruik breken. De ketting dient te allen tijde vrij en soepel rond de kettingarm te kunnen bewegen
Het bevestigen van de schouderband
WAARSCHUWING: Gebruik de machine niet zonder de schouderband (29)
•
Bevestig de schouderband op het montagegat (10), vóór de ontstekingsschakelaar
•
Verstel de schouderband zodat de kop van de machine gelijk balanceert en net boven de grond zwaait
wanneer in de machine in gebruik is
Gebruik
WAARSCHUWING: Bij het gebruik van de machine is het dragen van de geschikte beschermende uitrusting,
waaronder beschermende handschoenen aanbevolen
WAARSCHUWING: Bij overmatig motorgeluid of trilling, bij de vorming van rook of vreemde geuren en bij
vermogensverlies, schakelt u de machine onmiddellijk uit
WAARSCHUWING: Nadat u de motor stopt beweegt het blad voor een aantal seconden door
Het inlopen van de motor
Let op: Tijdens het inlopen van de motor en het starten in koudere omstandigheden is het mogelijk nodig de
brandstof/olieverhouding te veranderen naar 25:1
•
Laat de motor tijdens de eerste 5 uur op een gematigde snelheid lopen
•
De motor bereikt het maximale uitgaande vermogen aan het eind van de inloopperiode
Het in- en uitschakelen van de machine
1. Plaats de ontstekingsschakelaar (11) in de 'I' positie
2. Wanneer de motor gestart wordt wanneer deze koud is, plaatst u de choke (39) in de 'gesloten' positie
voordat u de motor start (Afb. K)
3. Druk de brandstofpomp (38) ongeveer 6 keer in, tot de bel gevuld is met brandstof
4. Trek aan de repeteerstarter (15) tot de motor start
Let op: Het is mogelijk vereist meerdere malen aan de repeteerstarter te trekken, afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en brandstof hoeveelheid
5. Schuif de choke in de 'open' positie (Afb. L)
6. Laat de motor 10 seconden onbelast lopen zodat deze kan opwarmen
•
Om de machine uit te schakelen plaatst u de ontstekingsschakelaar in de uit-stand
•
Om de machine te gebruiken knijpt u de veiligheidsvergrendeling (12) in zodat u de trekker schakelaar (14)
in kan knijpen (Afb. M)
•
Knijp de trekker schakelaar in om de motor te laten accelereren
Het gebruik als bosmaaier
•
Gebruik de machine zonder enige assistentie. Omstanders dienen op minimaal 15 meter afstand te staan
•
Houdt de machine te allen tijde met beide handen bij de handvaten (13+30) vast. Bedien de trekker
schakelaar (14) op het achter handvat met uw rechter hand
•
Beweeg de kop van rechts naar. Het blad draait linksom
WAARSCHUWING: Het maaien van links naar rechts resulteert mogelijk in een losse bladbout en gevaarlijke
terugslag wanneer het blad in contact komt met stenen, bomen of andere harde voorwerpen/objecten
•
Voorkom de aanraking met stenen en stammen. Wanneer een voorwerp/object per ongeluk geraakt is, stopt
u de machine en controleert u het blad op beschadigingen
•
De juiste maaiportie voor het blad is 2/3 van de bovenzijde van de groei
•
Maak enkel gebruik van een scherp maaiblad (27). Let op: zorg ervoor dat het maaiblad in balans blijft na
het slijpen
•
Zorg ervoor dat u te allen tijde stevig staat
•
Zorg ervoor dat de motor uitgeschakeld is en de ontstekingsschakelaar (11) in de uit 'stop' staat voordat u
vreemde voorwerpen, gewikkeld om het maaiblad verwijdert
•
Zeis:
•
Geleid het maaiblad (27) als een zeis door de groei, het gras en het takhout. Gebruik de bosmaaier
niet voor dikker hout
•
Kort maaien:
•
Houdt de bosmaaier kop in een 30° hoek om de groei erg kort te maaien
WAARSCHUWING: Bij het kort maaien van groei is de kans op persoonlijk letsel groter. Voorwerpen kunnen
door het blad afgevuurd worden
WAARSCHUWING: Struiken en bomen kunnen het blad blokkeren. Gebruik de machine enkel op geschikte
groei. Wanneer het blad blokkeert, schakelt u de motor onmiddellijk uit en plaatst u de ontstekingsschakelaar in
de 'stop' stand. Het blad is mogelijk heet/warm. Laat het blad afkoelen voordat u het aanraakt
Het gebruik als grastrimmer
•
De grastrimmer is geschikt voor het trimmen van gras en onkruid
•
Beoordeel het gebied en stel de juiste trimhoogte vast
•
Houdt de machine te allen tijde met beide handen bij de handvaten (13+30) vast. Bedien de trekker
schakelaar (14) op het achter handvat met uw rechter hand
•
Beweeg de machine in een vloeiende beweging van links naar rechts en rechts naar links
•
Houdt de trimkop parallel aan de grond
•
Gebruik de machine zonder enige assistentie. Omstanders dienen op minimaal 15 meter afstand te staan
•
Houdt de machine te allen tijde in balans
•
Zorg ervoor dat u te allen tijde stevig staat
•
Trim langer gras in meerdere stappen. Bij het trimmen van langer gras is de kans groter dat vreemde
voorwerpen in de stootvoeding spoelkop (28) vast komen te zitten
•
Het gebruik van het stootvoeding mechanisme:
•
Om de lijn te verlengen, stoot u de basis van de spoelkop op een hard oppervlak, terwijl de snelheid
van de motor behouden wordt
WAARSCHUWING: Wanneer de lijn te ver verlengt wordt, zorgt de snijrand op de beschermkap (26) ervoor dat
de lijn op de juiste lengte gesneden wordt
Let op: Wanneer de lijn niet verlengd wordt wanneer u de basis op een hard oppervlak stoot, schakelt u de
motor uit en plaatst u de ontstekingsschakelaar in de 'stop' stand voordat u de machine inspecteert
Het gebruik als heggenschaar
WAARSCHUWING: De heggenschaar is ontworpen voor het snoeien van heggen, bosjes en struiken. Wanneer
de heggenschaar voor enig ander doeleinde gebruikt wordt is de kans op beschadiging aan de machine en
persoonlijk letsel groot
Let op: Wanneer u de heggenschaar voor het eerst gebruikt, verwijdert u de bladbescherming van het
heggenschaar blad (20)
•
Het verstellen van de bladhoek:
1. Bevestig de heggenschaarschacht (21) op de boven schacht (8) als beschreven in 'Het samenstellen van
de schacht'
2. Om de hoek van het blad (20) te verstellen, houd u het stelhandvat (19) vast en drukt u de hoek
positioneringshendel (18) in (Afb. N)
3. Gebruik het stelhandvat voor het verstellen van de bladhoek. Laat de hendel los om het blad in plaats te
vergrendelen
•
Inspecteer het te snoeien gebied. Verwijder vreemde voorwerpen die het blad kunnen blokkeren en
beschadigen
24