– Koppel de connector van de leiriem aan op de
connector van de afstelinrichting LCM 05 (Fig. 6,
4.3).
– Span de leiriem op door aan het vrije uiteinde te
trekken (Fig. 6, 4.4).
5. Werp de streng naar beneden en zorg ervoor dat
hij niet opgerold is, geen knopen heeft, niet wrijft
tegen een scherpe kant en controleer of de streng
de grond bereikt heeft.
6. Controleer de afwezigheid van obstakels op het
traject van de evacuatie en de ontvangstzone.
Voorbeelden:
elektrische
glazen oppervlakte.
7. Richt het derope™-toestel naargelang de behoeften
en wijzig de positie van de verankerpen in de
indexeerpen (Fig. 6, 7.1 – 7.2).
4.2
4.3
1
4.4
Fig. 6
6.3.3. derope™-toestel UP K (Fig. 7)
1. Plaats de kleine steunconsole op het sport van de
ladder in de vereiste positie om de reddingsoperatie
uit te voeren, boven de te evacueren persoon (Fig.
7, 1).
2. Zet de blokkeerpen van de geleiding vast aan de
hand van de klemknop die zich aan de achterkant
van de console bevindt (Fig. 7, 2).
3. Plaats de leiriem:
draden,
betonstaal,
4.1
7.2
7.1
2
3
– - Bevestig de connector van de afstelinrichting
LCM 05 in het bovenste gat van de verankering
(Fig. 7, 3.1).
– - Breng de leiriem rond het sport van de ladder
boven de console door één van de steigers van de
ladder te omleiden (Fig. 7, 3.2).
– - Koppel de connector van de leiriem aan op de
connector van de afstelinrichting LCM 05 (Fig. 7,
3.3).
– - Span de leiriem op door aan het vrije uiteinde te
trekken (Fig. 7, 3.4).
GEVAAR: Er bestaat een risico op vallen en
dodelijke ongevallen als de leiriem niet correct
geïnstalleerd is.
4. Werp de streng naar beneden en zorg ervoor dat
hij niet opgerold is, geen knopen heeft, niet wrijft
tegen een scherpe kant en controleer of de streng
de grond bereikt heeft.
5. Controleer de afwezigheid van obstakels op het
traject van de evacuatie en de ontvangstzone.
Voorbeelden:
elektrische
glazen oppervlakte.
6. Richt het derope™-toestel naargelang de behoeften
en wijzig de positie van de verankerpen in de
indexeerpen (Fig. 7, 6.1 – 6.2).
3.2
1
3.3
3.4
Fig. 7
6.3.4. derope™-toestel UP R (Fig. 8, 9 en 10)
Het derope™-toestel UP R moet op de poot van de
tracpode drievoet van Tractel
aangegeven in Fig. 8. Elke andere bevestiging op een
ander punt dan de tracpode drievoet van Tractel
verboden.
Om een derope™-toestel UP R op één van de
poten van de tracpode drievoet te kunnen gebruiken
moet deze uitgerust zijn met een geleiderol op het
bovenste gedeelte, of met 2 katrollen als een ander
draden,
betonstaal,
3.1
6.2
6.1
2
®
bevestigd worden zoals
®
is
55
NL