Controleer de verschillende onderdelen, die de fout
kunnen veroorzaken. Wacht 30 minuten en probeer
te vermij den dat er fouten gebeuren bij de werking.
Blij ft de fout duren, uw Lavor service centrum con-
tacteren.
9.2.2 De machine v erplaatst zich niet
De tractie hendel staat in neutrale positie.
Selecteer een richting tractie door trekken of duwen
aan de tractiehendel.
De pedaal recht om voorwaarts te bewegen wordt
niet ingedrukt
Druk de pedaal in
De bodemhelling is te hoog.
Duw handmatig de machine naar de bovenverdie-
ping.
De thermische bescherming van de tractiemotor is
aan.
Stoppen van de machine en druk na 5 minuten op
de knop van de thermische onderbreker.
De schakelaar van het pedaal rechts is kapot.
Vervang de schakelaar
De batterij en zij n leeg.
Laad de batterij en.
Het rechterpedaal om voorwaarts te bewegen was
ingedrukt tij dens het opstarten
Herstart zonder pedaal in te drukken
De potentiemeter van de pedaal rechts om voor-
waarts te bewegen is kapot
Vervang de potentiemeter
De motor stopte niet wanneer de machine aan staat
Plaats de machine op een vlak oppervlak doe de
machine aan en uit met de sleutel.
9.2.3 De borstel draait niet
De borstel motor schakelaar is niet geselecteerd.
Druk op de knop voor het activeren van de borstels.
De borstelmotor thermische onderbreker staat aan;
de motor is oververhit.
Oplossen van de oorzaak (koorden of vergelij kbare
obj ecten die borstel blokkeren, oppervlakte te ruw,
enz.) druk op de "reset" onderbreker (de eerste
vanaf de bovenkant).
De transmissie gordel is gebroken.
Vervangen.
De motor is defect
Vervangen.
9.2.4 Niet genoeg of te v eel reinigingsmiddel
De reinigingsmiddel tank is leeg.
Vul de tank met reinigingsmiddel volgens aangeduid
concentraat vermengd met water
De borstels draaien niet meer
Activeer de borstels en druk het pedaal rechts in.
Het ventiel watertoevoer staat dicht.
Aanpassen/vergroten zodat er voldoende
reinigingsmiddel wordt toegevoegd.
De leiding reinigingsmiddel is verstopt op een
bepaald punt.
Reinig de leiding door verwij deren van het vuil.
Het ventiel watertoevoer is verbrand
Vervang het.
9.2.5 Geen zuigk racht
De zuigslang is niet verbonden met de zuigmond.
Sluit de zuigslang correct aan.
De zuigslang of de zuigmond buis zij n verstopt.
Reinig de leidingen.
De zuiging motor is uitgeschakeld.
Activeren.
De vuilwatertank is vol.
Leegmaken.
De zuigmotor krij gt geen elektrische stroom of
wordt verbrand.
Controleer de aansluitingen en, voor het laatste
geval, vervang de motor.
9.2.6 Onv oldoende zuigk racht
Het tankdeksel is niet perfect gesloten.
Sluit het correct.
De zuigslang, de zuigmond leiding of de controle
compartiment is verstopt.
Reinig eventuele belemmeringen van de leidingen
De zuigslang of de zuigmond buis zij n verstopt.
Reinig eventuele belemmeringen van de leidin-
gen.
9.2.7 De borstel- of de zuigmotor blij ft in
werk ing
De relay schakelaar is defect.
Stoppen van de machine en het loskoppelen van de
batterij stekker en neem contact op met de techni-
sche dienst.
9.2.8 De zuigstrips zij n niet schoon of drogen
niet efficië nt
De zuigstrips rubbers zij n versleten of slepen vuil
voort.
Vervangen of maak ze schoon.
De zuigbalk aanpassing is niet correct; de
vooruitgang moet precies loodrecht staan op de
lopende richting.
Aanpassen van de zuigbalk.
De zuigslang of de zuigmond buis zij n verstopt.
Reinig eventuele belemmeringen van de leidin-
gen.
9.2.9 De batterij lader werk t niet
Lading van de batterij wordt niet gestart.
Controleer dat de acculader aan de batterij is aan-
gesloten. Raadpleeg de handleiding van batterij
lader.
9.2.10 De batterij en werk en niet
Aan het eind van het laadproces, dan is de batterij
niet correct opgeladen (zie handleiding van de fabri-
kant van de batterij instructie-onderhoud)
Controleer de batterij lader foutbericht weergave en
controleer de gegevens vermeld op het display (zie
de acculader instructiehandleiding).
170