7.2
Inbedrijfstelling
ATTENTIE
Voor de inbedrijfstelling dient de installatie:
- grondig te worden doorgespoeld, zodat geen vreemde deeltjes of
verontreinigingen de pomp kunnen blokkeren;
- volledig met pompmedia (water of water-/glycolmengsel) te worden
gevuld;
- volledig te worden ontlucht.
- Om het ontluchten te versnellen heeft de pomp een ingebouwde
automatische ontluchtingsfunctie. Om de ontluchtingsfunctie te
activeren zie de aanwijzingen in hoofdstuk 2 op bladzijde 4.
- De ontluchtingsfunctie kan tijdens de werking op elk gewenst moment
geactiveerd worden als er vermoed wordt dat er lucht in de installatie
is.
- Indien nodig kan de ontluchtingsfunctie meerdere keren achter elkaar
geactiveerd worden.
- Hoorbare stromingsgeluiden wijzen erop dat er zich nog lucht in de
pomp bevindt.
7.3
Typische instelling
De betreffende waarden resulteren uit de hydraulische berekening van
de installatie. Als deze niet bekend zijn, kunnen de volgende
snelheidsinstellingen worden genomen:
Standaard eengezinshuis
2
(ca. 140 m
op 50 W/m
Ecocirc...-4
Als het temperatuurverschil tussen aanvoer en terugloop te groot is, moet
het vermogen verhoogd worden; als het temperatuurverschil kleiner is
dan verwacht, kan het vermogen nog meer verlaagd worden.
(Richtwaarden: vloerverwarming: 8–10 K; radiatoren: 15-20 K).
moet hebben.
De contactdoos moet zodanig geplaatst zijn dat er geen
water in kan druppelen ook niet wanneer de leiding
beschadigd wordt.
Het is niet toegestaan om de pomp droog te laten draaien,
omdat dit binnen zeer korte tijd onherstelbare schade aan
de lagers kan veroorzaken. Vul de pomp met vloeistof
voordat u de pomp voor de eerste keer opstart.
2
= 7 kW)
2-3
Meergezinshuis
2
(ca. 420 m
op 50 W/m
kW)
Ecocirc...-6
54
2
= 21
2-3