VOORZICHTIG: Vanwege het langzamer lopen van de
motor, de verplaatstijd van de klep en de oliecapaciteit
van het systeem moet de door de gebruiker afstelbare
ontlastklep altijd op 7 bar (200 psi) boven de "SET PRES" (DRUK
INSTELLEN) of "HI PRESS" (HOGEDRUK)-waarde worden
ingesteld om pieken in de druk te voorkomen.
C. "LO PRESS" (LAGEDRUK)-menu (Firmware 5.6 en later)
Scherm
23
SET
LO PRESS
OFF
(Zie scherm 23.) Dit scherm laat de operator de lagedruklimiet
voor de pomp instellen voor het opnieuw inschakelen van de
motor-/elektrische klep. De maximumwaarde is 3,5 bar (50 psi)
lager dan de huidige HI PRESS-waarde. Wanneer de LO PRESS
op een hogere waarde dan OFF wordt ingesteld, werkt de pomp
als een pomp met een drukschakelaar en schakelt de motor-
/elektrische klep uit van de HI PRESS (HOGEDRUK)-waarde en
schakelt de motor-/elektrische klep opnieuw op de LO PRESS-
waarde in. Wanneer de pomp op deze "drukschakelaar"-modus
ingesteld staat, wordt als extra verwittiging aan de operator de
tekst op het bedieningsmenu gewijzigd in "AUTO ON"
(AUTOMATISCH AAN) en knippert de achterverlichting op het
LCD-scherm.
VOORZICHTIG: De LO PRESS-waarde te dicht bij de
HI PRESS-waarde instellen kan overmatig cycleren van
de pomp tot gevolg hebben. De motor herhaalde keren
starten en stoppen verhoogt de slijtage en verlaagt de
levensduur van de pomp. Pas het juiste klepgebruik toe in het
hydraulische circuit om ervoor te zorgen dat de pomp niet meer
dan 3 keer per minuut aan en uit cycleert.
D. "Calibration" (Kalibratie)-menu
Scherm
24
SET
CAL PT A
0
(Zie scherm 24.) Dit scherm laat de operator de op het LCD-
scherm getoonde drukwaarde afstellen om met de hoofdmeter
overeen te komen. Voor toegang tot dit menu:
Firmware 5.5 en eerder – ga naar het "Set Pres" (Druk instellen)-
menu;
Firmware 5.6 en later - ga naar het "UNITS" (EENHEDEN)-menu.
Nadat u de ON/OFF (AAN-/UIT)-knop 7 seconden lang ingedrukt
hebt gehouden, verschijnt de ENTRY CODE (TOEGANGSCODE).
PSI
Vervolgens houdt u zowel de Pijltje-omlaag- als de Pijltje-
omhoog-knop 7 seconden lang ingedrukt; zie tabel 2:
"Z-Class-pompkalibratie" voor de te nemen afstelstappen.
7.0 ONDERHOUD
Controleer alle onderdelen van het systeem regelmatig op lekkage
en schade. Beschadigde onderdelen dienen gerepareerd of
vervangen te worden. Elektrische onderdelen, zoals het snoer,
mogen alleen door bevoegde electriciëns gerepareerd worden,
volgens de geldende locale normen.
7.1 Oliepeil controleren
Controleer het oliepeil van de pomp voor het starten. Verwijder
zonodig de vuldop om olie bij te vullen. Zorg er altijd voor dat de
cilinders volledig zijn ingetrokken voordat u de olie in het reservoir
giet. Zie figuur 2.
7.2 Olie verversen en reservoir reinigen
Enerpac HF olie is helderblauw van kleur. Controleer regelmatig of
de olie in de pomp is verontreinigd door de kleur ervan met verse
Enerpac olie te vergelijken. Over het algemeen dient het reservoir
na elke 250 bedrijfsuren volledig leeggegoten en gereinigd te
worden. In omgevingen met veel vuil, is dit vaker nodig.
N.B.: Verwijder de pomp van het reservoir voordat u deze
procedure uitvoert. Gebruik een schone werkbank en gooi de
gebruikte olie weg volgens de plaatselijke voorschriften.
1.
Verwijder de 13 bouten waarmee de dekplaat van het
reservoir vastzit, en til de pomp uit het reservoir. Pas op dat u
het filterscherm niet beschadigt.
2.
Giet het reservoir volledig leeg.
3.
Maak het reservoir en de magneet grondig schoon met een
geschikt reinigingsmiddel.
4.
Verwijder het afneembare filterscherm en maak dit schoon. (Niet
aan het scherm of de onderkant van de opening trekken daar
dit schade kan veroorzaken.) Maak het scherm schoon met een
oplosmiddel en een zachte borstel. Breng het weer aan.
5.
Zet de pomp en het reservoir weer in elkaar. Breng daarbij
een nieuwe reservoirpakking aan.
6.
Vul het reservoir met schone Enerpac hydraulische olie. Het
reservoir zit vol als het oliepeil in het midden van het kijkglas
zit (zie figuur 4).
7.3 Het filterelement vervangen (optioneel)
U kunt een retourfilter bestellen als hulpstuk voor de pomp. Het
filterelement dient na elke 250 bedrijfsuren te worden vervangen.
In omgevingen met veel vuil moet dit vaker gebeuren. Het
verdeelstuk van het filter is voorzien van een omloopleiding van
25 psi (1,7 bar) die scheuren als gevolg van overdruk voorkomt
indien het filter verstopt raakt. Het onderdeelnummer van het
filterelement is PF-25.
7.4 Koolborstels vervangen
Om te voorkomen dat de motor beschadigt, zijn de borstels van
de ZU4 motor voorzien van een automatische stopfunctie als
een van de koolborstels tot minder dan 6 mm afslijt. Inspecteer
beide koolborstels.
1.
Koppel de pomp los van de stroom.
GEVAAR:
Om mogelijke elektrocutie te voorkomen,
voordat service aan de borstels wordt uitgevoerd moet
de pomp volledig van de netspanning uitgeschakeld zijn.
2.
Trek het grendeltje (B) opzij en wrik de doppen van de
koolborstels (A) voorzichtig naar buiten om ze te verwijderen
(zie figuur 11).
100