staand of liggend zaagmateriaal.
Let wegens gevaar voor struikelen op
boomstronken, takken, wortels en dergelijke.
zagen van hout onder spanning (zie L)
Bij het zagen van onder spanning staand hout
en onder spanning staande takken en bomen
bestaat een verhoogde kans op ongevallen.
Hier is uiterste voorzichtigheid geboden.
zulke werkzaamheden mogen alleen
worden uitgevoerd door een vakman.
Wanneer hout aan beide zijden wordt
ondersteund, eerst van boven (Y) een derde
gedeelte van de diameter door de stam zagen
en vervolgens van onderen (Z) op dezelfde
plaats de stam doorzagen om splinteren en
vastklemmen van de zaag te voorkomen.
Voorkom daarbij contact van de zaagketting
met de grond. Wanneer hout slechts aan één
zijde wordt ondersteund, eerst van onderen
(Y) een derde van de diameter naar boven
zagen en vervolgens op dezelfde plaats van
boven (Z) de stam doorzagen om splinteren
en vastklemmen van de zaag te voorkomen.
Bomen vellen (zie M)
Draag altijd een helm om beschermd te
zijn tegen vallende takken.
Met de kettingzaag mogen alleen
bomen worden geveld waarvan de
stamdiameter kleiner is dan de lengte
van het zwaard.
Scherm de werkomgeving af. Let
erop dat zich geen personen of dieren
ophouden in de buurt waar de boom
valt.
Probeer nooit om een vastgeklemde
zaag met een lopende motor vrij te
krijgen. Gebruik houten spieën om de
zaagketting te bevrijden.
Als u met twee of meer personen tegelijkertijd
zaagt en velt, houd dan als afstand tussen de
vellende en de zagende personen minstens
de dubbele hoogte
aan van de te vellen boom. Let er bij het
vellen van bomen op, dat u andere personen
niet blootstelt aan gevaar, u geen leidingen
raakt en geen materiële schade veroorzaakt.
Als een boom met een stroomleiding
in aanraking komt, breng dan direct de
Kettingzaag
energiemaatschappij hiervan op de hoogte.
Stel u als bediener van de kettingzaag, bij
zaagwerkzaamheden op een helling, boven de
te vellen boom op, omdat de boom na de val
waarschijnlijk bergaf zal rollen of glijden.
Voor het vellen dient een vluchtweg
te worden gepland en wanneer nodig
vrijgemaakt te worden. De vluchtweg dient
van de te verwachten vallijn schuin naar
achteren weg te leiden.
Houd voor het vellen rekening met de
natuurlijke helling van de boom, de plaats
van grote takken en de windrichting, om
de valrichting van de boom te kunnen
beoordelen. Verwijder vuil, stenen, losse
schors, spijkers, nieten en draad van de
boom.
Inkepingen zagen: Zaag haaks op de
valrichting een kerf (X – W) met een diepte
van 1/3 van de boomdiameter. Zaag eerst
de onderste horizontale inkeping. Hierdoor
voorkomt u het vastklemmen van de
kettingzaag of van de geleidingsrails bij het
zagen van de tweede inkeping.
Inkeping voor het vellen van de boom
zagen: Zaag de inkeping (Y) voor het vellen
van de boom minstens 50 mm boven de
horizontale inkeping. Zaag de inkeping voor
het vellen van de boom parallel aan de
horizontale inkeping. Zaag de inkeping slechts
zo diep in, dat er nog een verbindingsstuk
(valrand) blijft staan, dat als scharnier kan
werken. Het verbindingsstuk verhindert, dat
de boom draait en in de verkeerde richting
valt. Zaag het verbindingsstuk niet door.
Als de inkeping voor het vellen van de boom
in de buurt van het verbindingsstuk komt,
moet de boom met vallen beginnen. Als het
erop lijkt, dat de boom mogelijkerwijs niet in
de gewenste richting valt of terugbuigt en de
zaagketting vastklemt, onderbreekt u
het zagen van de inkeping voor het vellen
van de boom en gebruikt u een spie van
hout, kunststof of aluminium om de inkeping
te openen en om de boom in de gewenste
valrichting te doen omslaan.
Als de boom begint te vallen, verwijdert u
de kettingzaag uit de inkeping, schakelt u
de zaag uit, legt u deze neer en verlaat u het
gevarenbereik via de geplande vluchtroute.
97
nL