WAARSCHUWING
Voordat er werk uitgevoerd wordt, moet ervoor gezorgd worden dat de plaatselijke
voorschriften en fabrieksprocedures opgevolgd worden. Probeer de IRmax detector of
extra junction box nooit te openen als er brandbaar gas aanwezig is. Zorg ervoor dat het
bijbehorende besturingspaneel geblokkeerd is om een vals alarm te voorkomen.
3.1 Inbedrijfstelling
1. Controleer of:
a. De kabelaansluitingen juist zijn
b. De toevoerspanning op de besturingskaart ingesteld is op 18 tot 30 V. De spanning die bij de
klemmen van de IRmax detector gemeten wordt (binnen de Exe extra junction box, indien
gebruikt, of bij de IRmax detector klemplaat) moet ingesteld zijn tussen 12 en 30V.
c. De verbindingen op de besturingskaart ingesteld zijn op 4-20mA sink of source, wat van
toepassing is.
2. Als hij aangezet is, laat hem dan 30 minuten rusten voordat er geprobeerd wordt op nul in te
stellen/te kalibreren. Deze vertraging is nodig om thermische stabiliteit te waarborgen. (N.B: Vanaf
30 seconden nadat de stroom is aangezet, is de IRmax detector volledig operationeel.)
3. Zorg voor schone lucht (d.w.z. geen koolwaterstofgas) voordat u op nul gaat instellen. Nullezing
via besturingspaneel (zie instructies van besturingskaart).
4. Bevestig de kalibratiekap over de weersbestendige kap om de meetkamer af te sluiten van
omgevingslucht. Zo'n kap is verkrijgbaar bij Crowcon (M041007). Sluit kalibratiegas aan (50% LEL
nom) met een stroom van 1 liter per minuut.
5. Pas na 30 seconden de kal/corr op besturingskaart aan zodat het display 50% LEL weergeeft, of
overeenkomst met de concentratie van het toegepaste kalibratiegas. De IRmax detector zelf hoeft
niet gekalibreerd te worden.
6. Verwijder de gas- en kalibratiekap. Controleer de nul opnieuw.
7. Bij de installatie of als de spiegel vervangen is, kan de detector op nul ingesteld en gekalibreerd
worden via een IR Display (zie pagina 141) of via een PC communicatieset (zie IRmax
accessoirehandleiding).
N.B: ATEX gecertificeerde IRmax detectors worden gekalibreerd geleverd zodat ze voldoen
aan EN61779 (waar bijvoorbeeld 100% LEL methaan = 4,4% volume).
N.B: Het wordt aanbevolen dat bij de eerste inbedrijfstelling de kalibratiekap gebruikt wordt.
Daaropvolgende kalibraties kunnen gedaan worden door gas extern op de weersbestendige
kap via de pijpring toe te passen (zodat er geen noodzaak is om direct toegang te hebben tot
de IRmax detector). Er kan gekalibreerd worden zonder de kalibratiekap (d.w.z. rechtstreeks
via de weersbestendige kap), mits de plaatselijke windsnelheid lager is dan 2 meter/seconde.
De stroomsnelheid van het gas moet hoger zijn dan 2,0 liter/minuut.
152
3. Bediening
Detecting Gas Saving Lives