Descargar Imprimir esta página

Storingen In De Werking - DAB GRINDER Serie Istrucciones De Servicio

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 77
Nederlands
Elektrische dompelpompen voor vuil water

11. Storingen in de werking

STORINGEN
De elektropomp
start niet
NL
De elektropomp start
maar de thermische
beveiliging grijpt in
Stroomopname hoger dan
de nominale waarden
Onvoldoende prestaties
110
Gebruiks-en onderhoudshandleiding
WAARSCHIJNLIJKE OORZAKEN
1.
Er arriveert geen stroom bij de motor.
2.
Onvoldoende spanning.
3. De thermische beveiliging heeft ingegrepen.
a) eenfasige motor
b) driefasige motor
4. Automatische vlotterschakelaar geblokkeerd of
defect.
5.
De niveauvoelers geven geen toestemming.
6. Eenfasige motor. Condensator defect.
7. Motor defect.
8. Onderbreking van een fase (driefasige motoren).
9.
Waaier geblokkeerd.
10. Voedingsspanning wijkt af van de nominale
waarden.
11. Driefasige motor. Fase onderbroken.
12. Driefasige motor. Het relais is te laag afgesteld.
13. Kortsluiting, dispersie naar de aarde in de
voedingskabel of in de motorwikkeling.
14. Temperatuur van de gepompte vloeistof te hoog.
15. Gepompte vloeistof te dik.
16. Droog bedrijf van de elektropomp.
17. Relè termico difettoso
18. Overbelasting vanwege verstopping van de pomp.
19. Gepompte vloeistof te dik of viskeus.
20. Interne wrijvingen vanwege verstopping door
vreemde voorwerpen.
21. Motorlagers defect.
22. Onjuiste draairichting.
23. Door de installatie vereiste opvoerhoogte is
onvoldoende.
24. Verstoppingen in de aanzuiging, de waaier, de klep
of de persleiding.
25. Pomp of waaier versleten.
26. Lucht of gas aanwezig in de gepompte vloeistof.
OPLOSSINGEN
1. Controleer de elektriciteitsleiding, de
voedingskabels, de aansluitingen en de zekeringen.
2. Controleer de waarde (zie paragraaf 3.4:
"Gebruiksbeperkingen").
3. a) wacht de geplande afkoeling af (zie de paragraaf
"Elektrische aansluiting").
b) herstel het thermische relais en controleer de
afstelling.
4. Schoonmaken en de werking controleren,
eventueel naar de assistentiedienst gaan.
5. Wacht tot het niveau hersteld is, controleer de
werking van de voelers en de bijbehorende
apparatuur.
6. Controleer de condensator en vervang hem
eventueel.
7. Neem contact op met de assistentiedienst.
8.
Herstel de aansluitingeni.
9. De verstopping verwijderen, de waaier wassen
en reinigen; eventueel contact opnemen met de
assistentiedienst.
10. Controleer de waarde. Raadpleeg eventueel uw
energiebedrijf.
11. Herstel de aansluitingen.
12. Regel de afstelling.
13. Zoek de onderbreking op. Repareer dit of ga naar
de assistentiedienst.
14. Elektropomp niet geschikt voor het werk.
Vervangen.
15. De vloeistof verdunnen. Vervang de ongeschikte
elektropomp.
16. Controleer het niveau van de vloeistof in de put en
de niveaucontrole-instrumenten.
17. Vervangen.
18. Verwijder de blokkering, ga eventueel naar de
assistentiedienst.
19. De vloeistof verdunnen. Vervang de elektropomp
die niet geschikt is voor de installatie.
20. Verwijderen en schoonmaken.
21. Vervangen. Neem contact op met de
assistentiedienst.
22. Keer de draairichting om (zie paragraaf 5.3.3
"Controle van de draairichting).
23. Verhoog de druk in de persleiding; vervang
eventueel de elektropomp als deze niet geschikt is
voor het werk.
24. Voer de nodige reinigingswerkzaamheden uit.
25. Vervangen of repareren.
26. Vergroot de opvangkamer. Zorg voor ontgassing.

Publicidad

loading