Het printen
1
Controleer of de gewenste soort papier met het juiste formaat
in de lade is.
De procedure voor het laden van papier is dezelfde als voor het laden van
kopieerpapier. See "HET LADNE VAN KOPIEERPAPIER" (P.14).
2
Open het document dat u wilt printen en selecteer "Afdrukken"
uit het "Bestand" menu van de applicatie.
3
Controleer of "Olivetti d-Copia 150D" als actuele printer is
geselecteerd. Indien u een printinstelling wilt wijzigen, klikt u
op de "Voorkeurinstellingen" toets om de installatiedialoog te
openen.
In Windows 95/98/Me/NT 4.0, klikt u op de "Eigenschappen" toets.
In Windows 2000, verschijnt de "Eigenschappen" toets niet. Stel uw
voorkeuren in door het schakelen van de tab in de "Afdrukken" dialoogbox.
4
Leg de printinstellingen vast inclusief het aantal kopieën, het
soort papier en de printkwaliteit,en klik vervolgens op de
"Afdrukken" toets o het printen te starten.
In Windows 95/98/Me/NT 4.0, klikt u op de "OK" toets om het printen te
staten. Voor details over de printinstellingen, zie het online handboek of het
helpbestand voor de printerbesturing.
• Indien er wordt gekopieerd, terwijl het printen begint, zal het kopiëren
worden voortgezet. Nadat het kopieerproces beëindigd is, gaat het
printen verder nadat de wis (
Opmerking
wanneer de ON LINE toets ingedrukt wordt om het apparaat in de
online status te zetten of ongeveer 60 seconden nadat de
(automatische wistijd)* afgelopen is.
* De automatische wistijd varieert afhankelijk van de programma-
instelling. Zie "GEBRUIKERSPROGRAMMA'S" (P.56).
• De voorverwarmingsfunctie en de automatische stroom
uitschakelfunctie worden geannulleerd wanneer het printproces start.
• Indien het in de softwareapplicatie vastgelegde papierformaat groter is
dan het papierformaat in de printer zal een deel van het beeld dat niet
naar het papier wordt overgedragen op het oppervlak van de drum
blijven. In dit geval kan de achterkant van het papier vuil worden.
Wanneer dit gebeurt, dient u naar het correcte papierformaat te
wisselen en twee of drie patina's te printen om het beeld te reinigen.
• Wanneer u een print-, scan- of kopieerproces start terwijl het apparaat
scant, worden de printgegevens in het geheugen van het apparaat
opgeslagen. Wanneer het scannen of kopiëren voltooid is begint het
printproces.
) toets twee maal werd ingedrukt,
4
33