Ingangs- En Outputnummering - GE ATS 1201 Manual De Instalación

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 35
Rx
Gele LED knippert wanneer GI's en DI's
het pollen beantwoorden.
10. Aansluiting systeemdatabus
De systeemdatabus wordt gebruikt voor het aansluiten
van data-interfaces (om extra ingangen beschikbaar te
maken) en van gebruikersinterfaces op het ATS-
controlepaneel. Remote units kunnen maximaal 1,5 km
verwijderd zijn van ATS-controlepanelen.
Gebruikersinterfaces en data-interfaces moeten via de
systeemdatabusconnectie aangesloten zijn met
afgeschermde tweevoudige twisted pair kabels
(Aanbevolen wordt WCAT 52).
De afscherming van de datakabel moet aan massa
verbonden worden op het ATS-
controlepaneel en mag aan het andere uiteinde niet zijn
aangesloten.
Indien de afstand tussen de gebruikersinterface en het
dichtstbijzijnde apparaat meer dan 100 meter is, wordt
aanbevolen een afzonderlijke voeding te gebruiken voor
de gebruikersinterface.
Bij het aansluiten van de voedingsspanning op de
gebruikersinterface mag niet de '+' vanaf de
systeemdatabus worden aangesloten. Sluit de '+' van
de lokale voeding aan op de '+' van de
gebruikersinterface en sluit de 0 Volt van de voeding en
de 0 Volt van de systeemdatabus aan op de '-' klem
van de gebruikersinterface.
Zie Bekabeling op pagina 13.
11. Netspanningaansluiting
Zorg er voor dat tijdens het aansluiten van de
netspanning, de netspanning is afgeschakeld (zie
pagina 12).
Gebruik voor de invoer van de netspanningkabel PG16
wartels voor correcte installatie. In alle gevallen dienen
de locale voorschriften opgevolgd te worden.
12. Aarding (zie
OPGELET!
!
Volg de juiste aardingsprocedure
Aarding van een bedieningskast met
daarin verschillende apparaten.
Alle apparaten die voor het systeem zijn ontworpen zijn
voorzien van metalen aardaansluitingen die zijn
verbonden met de metalen behuizing.
Let erop dat de aardaansluitingen goed contact maken
met de metalen behuizing (voorkom dat verf de
verbinding blokkeert).
Alle individuele aardaansluitingen kunnen gebruikt
worden voor het aansluiten van de afscherming van
afgeschermde kabels.
Als een apparaat in een behuizing van kunststof is
geplaatst hoeft de massaklem van het apparaat niet te
zijn aangesloten.
Aarding van panelen binnen een gebouw..
14
)
De verschillende bedieningskasten of apparaten binnen
een gebouw worden aangesloten op een
veiligheidsaardingssysteem.
Het veiligheidsaardingssysteem van een gebouw dient
door een daartoe bevoegde installateur te worden
gecontroleerd.
Aarding van panelen in meerdere
gebouwen.
Als de bekabeling zich over meerdere gebouwen
uitstrekt, dient er meer dan een
veiligheidsaardingssysteem te worden gebruikt. Gebruik
ATS1740 isolator/repeaters om de systeemdatabus te
isoleren. Op deze wijze is het systeem beschermd
tegen variaties in het aardingsvoltage.
Afscherming
De afscherming van alle bekabeling binnen het systeem
mag uitsluitend aan één kant op een
gemeenschappelijk aardingspunt in een gebouw
worden aangesloten (zie afbeelding). Van een
afgeschermde databuskabel dient de afscherming van
zowel de inkomende als de uitgaande kabel te worden
aangesloten als de kabel via meerdere apparaten met
een kunststof behuizing loopt.
Zie figuur
(1)
Netspanning met lokale aarding
(2)
Netvoeding aansluitblok
(3)
Systeemdatabus
(4)
Massaklem
(5)
Gebouw 1
(6)
Gebouw 2
(7)
Apparaat in metalen behuizing
(8)
Apparaat in kunststof behuizing
(9)
ATS controlepanel zoals
ATS2000/3000/4000/4500
13. Aansluiten van het data-interface
op het controlepaneel
Zie de installatiehandleiding van het Advisor Master-
controlepaneel voor instructies.
14.

Ingangs- en outputnummering

Controlepaneel
1 - 16
DI 1
17 - 32
DI 2
33 - 48
DI 3
49 - 64
DI 4
65 - 80
DI 5
81 - 96
DI 6
97 - 112
DI 7
113 - 128
DI 8
129 - 144
DI 9
145 - 160
DI 10
161 - 176
DI 11
177 - 192
DI 12
193 - 208
DI 13
209 - 224
DI 14
225 - 240
241 -
DI 15
256/255*
ATS1201 Installation Guide

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido