Parameter
* Alle steunpunten
aanwijzen
Voor een beter overzicht
van de
bedieningsparameters is
het zinvol om de
steunpunten na instelling
te onderdrukken. De
inhoud van de
steunpuntplaatsen blijft
behouden en de
aanwijzing van de
steunpunten kan te allen
tijde weer worden
ingeschakeld.
De navolgende posities zijn alleen beschikbaar wanneer de
aanwijzing van de steunpunten (
De posities voor de steunpunten 1 t/m 32 zijn hetzelfde.
De invoervolgorde van de steunpunten is willekeurig.
Voor het opslaan van de nieuwe bedieningsparameters
worden deze automatisch in oplopende volgorde van de
sensorwaarde (X-waarde) gerangschikt.
Niet gebruikte steunpunten, sensorwaarde is gelijk aan
-----
"
", worden daarbij automatisch gewist en het aantal
steunpunten wordt overeenkomstig verminderd.
Wanneer naderhand steunpunten moeten worden ingevoegd
dan moet de waarde onder
gewenste aantal. De nieuwe posities worden voor de laatste
positie ingevoegd. De extra steunpunten moeten in de nieuwe
posities, onafhankelijk van de volgorde, worden ingevoerd.
De toegevoegde waarden worden bij het opslaan automatisch
gerangschikt in de oplopende volgorde van de sensorwaarden
met de al eerder aanwezige steunpunten.
Instelmogelijkheden
LSHOW
YES
alle steunpunten wor-
den in het display
getoond
NO
de steunpunten
worden in het display
onderdrukt
LSHOW
) is ingeschakeld (
COUNT
worden verhoogd naar het
Procesaanwijsinstrument
Default-
Momentele
instelling
instelling
YES
YES
).
177