6 Functiemenu (FNC)
Functie-overzicht
nl
6.1 Displayverlichting
De displayverlichting kan met de betreffende toets worden in- of uitgeschakeld.
In ingeschakelde staat kan de helderheid door het ingedrukt houden van de toets displayverlichting in 5 stappen van
1/5 tot 5/5 worden aangepast.
AANWIJZING
Hoe groter de helderheid, hoe meer stroom wordt verbruikt.
6.2 Libel (compensator)
7 Functies voor applicaties
7.1 Station en oriëntatie
7.1.1 Overzicht
Een stationering en oriëntatie is noodzakelijk, om het apparaat in de betreffende coördinatenomgeving te positioneren.
De stationering positioneert het apparaat in de coördinatenomgeving, en de oriëntatie richt de horizontale hoekcirkel
uit.
De stationeringsprocedure biedt verschillende mogelijkheden om het station te bepalen:
186
Gidslamp: Normaal, Snel, Automatisch, Uit-
@
schakelen
Laser-pointer Aan/Uit
;
Achtergrondverlichting instellen
=
Draadloze verbinding Aan/Uit, radiografisch
%
kanaal selecteren
PPM: Instellingen voor atmosferische correcties
&
libel: Elektronische libel en laserlood oproepen
(
Compensator Aan/Uit
)
Standaard meetdoel instellen
+
Beknopte beschrijving van alle functies (help)
§
Terugkeren naar vorige dialoog
@
Actuele dialoog bevestigen
;
Titelbalk: Apparaat horizontaal stellen
=
Laserloodintensiteit verhogen
(stappen 1– 4)
Laserloodintensiteit verlagen
(stappen 1- 4)