Vóór de installatie
Deze kraan van GROHE kunt u in combinatie met een
boiler of een c.v.-ketel gebruiken.
Het werken met lagedrukboilers ( = open
warmwatertoestellen) is niet mogelijk.
Om de kraan correct te kunnen gebruiken, moet de
stromingsdruk tussen 1 en 5 bar liggen.
Bij hogere stromingsdrukwaarden raden wij u aan een
drukreduceerventiel in te bouwen.
Bij het installeren vóór en na de montage de
koud- en warmwaterleidingen doorspoelen
totdat het water geheel helder en schoon is.
Eventuele bezinksels uit de leidingen zouden
anders de kraan verstoppen en het drinkwater
verontreinigen.
Let erop dat u de oppervlakken bij de installatie
niet met het gereedschap beschadigt. Daarom
in geen geval getande tangen gebruiken.
Installatie, pagina 3 + 4
-
= Nummer van afbeelding
1
0
Montage op het werkblad: Schuif de o-ring A op de
1
kraan. Steek de kraan door het gat in het werkblad B.
Schuif de afdichtring C en de montageset D er van
onder op. Bevestig de kraan met de moer G.
Montage op de spoelbak: Schuif de o-ring A op de
2
kraan. Steek de kraan door het gat in de spoelbak E.
Schuif de stabilisatieplaat F, de afdichtring C en de
montageset D er van onder op. Bevestig de kraan
met de moer G.
Steek de doucheslang H door de uitloop J en geleid
3
deze van boven door het kraanhuis. Schuif de
uitloop J erop totdat deze vastklikt.
4
Steek de aanslag K met een opening en een veer L
langs onder op de doucheslang H. Geleid het uiteinde
van de doucheslang H door de tweede opening van
de aanslag K. Schroef de snelkoppeling M op
de doucheslang H.
Trek de huls N van de snelkoppeling M naar beneden
5
en steek deze op het aansluitstuk O.
Voorkom dat de drukslangen van de kraan buigen
6
of verdraaien.
Schroef de drukslangen van de kraan met de
7
pakking P aan de hoekstopkranen.
Open de koud- en warmwatertoevoer en
controleer de aansluitingen op lekkages.
Bediening van de kraan.
8
Volumebegrenzer, pagina 4
Deze kraan is voorzien van een kardoes met een
volumebegrenzer. Daardoor is een traploze individuele
doorstroombeperking mogelijk.
In de fabriek wordt de maximale capaciteit afgesteld.
In combinatie met c.v.-ketels met
warmwatervoorziening en geisers is het gebruik
van de doorstroombeperking aan de
warmwaterkant niet aan te raden, i.v.m.
de tapdrempel van de geiser/combiketel.
Wip de plug R los. Schroef het tapeind S met
9
een 3mm inbussleutel los en trek de greep T eraf.
Trek de kap U eraf.
Verander de capaciteit door de inbusbout met een
0
inbussleutel van 2,5mm te draaien.
Storingen verhelpen, pagina 2
Storing: Aanzienlijk minder water of andersoortige
waterstraal
1. Aanvoerdruk niet voldoende:
Voorgeschakelde installatie controleren.
2. Mousseur (13 929) verstopt / verontreinigd:
Mousseur reinigen of vervangen.
3. Terugslagklep (08 565) verstopt / verontreinigd:
Terugslagklep reinigen of vervangen.
4. Snelkoppeling met terugslagklep (46 315) verstopt /
verontreinigd: Snelkoppeling reinigen of vervangen.
Storing: lekkage in kraanhuis
1. Schroefverbinding (46 460) van kardoes (46 374) los:
Schroefverbinding van kardoes natrekken.
2. Pakkingen op bodem kardoes beschadigd of
verontreinigingen op afdichtvlakken:
Koud- en warmwatertoevoer afsluiten. Afdichtvlakken
controleren en reinigen of kardoes compleet
vervangen.
3. Ontoelaatbare gebruiksomstandigheden, zoals
warmwatertemperatuur boven 80 °C, of drukstoten
in voorgeschakelde installatie:
Voor goede gebruiksomstandigheden zorgen. Indien
nodig kardoes compleet vervangen.
Neem bij eventuele andere storingen contact op met
uw installateur.
Onderhoud en recycling
De aanwijzingen voor de reiniging vindt u in het
bijgaande onderhoudsvoorschrift. De kraan conform de
geldende nationale voorschriften afvoeren.
NL
10