8.0 90° SWEEP-BUIGING (ALLEEN 2 _ IN. T/M 4 IN.)
Voorbeeld: Voor een 90° sweep-buiging op een 3
in. pijp met een radius van 27
zoals afgebeeld worden gemarkeerd met
informatie A, B, C en S in de 3 in. pijptabel 7.
Zie tabel 1.
Bovenste buigplaat
Eerste grip
Optische
hoekmeter
Draaipen
Cilinder
Top Bender Plate
Tweede grip
Optische
hoekmeter
Draaipen
Afbeelding 8, 90° sweep-buiging
8.1 De sweep-schoenen met één slag-buigwerking
1.
Markeer de gewenste pijpstompafmeting (H) op de rechte
pijplengte (zie afbeelding 8).
2.
Zoek de maat van de pijp die u wilt buigen in tabel 6. Selecteer
de gewenste sweep-radius om de terugbuigafmeting (S) te
vinden.
3.
Meet de achterafmeting (S) aftrekken en pijp markeren).
4.
Markeer een bepaald aantal grepen (kolom A) op de in kolom
B verstrekte afstanden.
5.
Zet de draaischoenen in de op het voetstuk aangegeven maat
van het pijpgat. Maak de eerste buiging op de in kolom C
getoonde hoekgraad.
OPMERKING: Het kan raadzaam zijn om de eerste grip
enigszins te ver te buigen, om te compenseren voor de
cumulatieve terugvering.
6.
Maak alle volgende buigingen door de draaischoen (zonder
de optische hoekmeter) naar een gat te verplaatsen dat de
pijp parallel aan de rand van het voetstuk van het
buigapparaat houdt, maar met gebruik van dezelfde
buighoek.
Zie tabellen 3, 4 en 5 voor 15° en 30° slagen en offsets met een
sweep-buigapparaat.
1
⁄
, moet de pijp
4
Eerste
grip
Grip
Grip
Grip
Grip
Grip
Cilinder
Onderste buigplaat
Draaischoe
Pijp
Buigschoen
Verplaats deze
draaischoen
voor alle
volgende grepen
Onderste buigplaat
Draaipen
Buigschoen
Pijp-
Middellijn-
(S)
maat
radius
Terugbuig.
(R)
in. (mm)
in. (mm)
in. (mm)
1
3
10
⁄
* (266,7)
9
⁄
(233,36)
2
16
1
3
14
⁄
(368,3)
13
⁄
(332,58)
2
32
2
1
⁄
"
18
1
⁄
(469,9)
17
1
⁄
(432,60)
2
2
32
1
(63,5)
22
⁄
(571,5)
21 (533,4)
2
1
11
26
⁄
(673,1) 25
⁄
(643,73)
2
32
3
13 * (330,2)
11
⁄
(288,93)
8
3
1
17
⁄
(450,85) 16
⁄
(406,80)
4
64
1
3
3"
22
⁄
(571,5)
20
⁄
(527,05)
2
4
(76,2) 27
1
⁄
(692,15) 25
7
⁄
(646,11)
4
16
5
32 (812,8)
30
⁄
(765,97)
32
1
15
17
⁄
* (444,5) 14
⁄
(379,41)
2
16
7
3
22
⁄
(581,03)
20
⁄
(517,53)
8
8
1
1
13
3
⁄
"
28
⁄
(717,55) 25
⁄
(655,64)
2
4
16
(88,9) 33
5
⁄
(854,08)
31
1
⁄
(793,75)
8
4
5
39 (990,6)
36
⁄
(930,28)
8
1
20 * (508,0)
17
⁄
(432,20)
64
1
26 (660,4)
23
⁄
(584,60)
64
1
4"
32 (812,8)
29
⁄
(742,95)
4
(101,6)
38 (965,2)
35
9
⁄
(896,,14)
32
5
44 (1117,6)
41
⁄
(41312)
16
• Deze radii komen overeen met 90° één slag-buigingen.
9.0 INSTRUCTIES VOOR CONCENTRISCH BUIGEN
39
Tabel 6
(A)
(B)
Aantal
Afstand
grepen (90°)
tussen grepen
in. (mm)
1
3
5
⁄
(139,7)
2
3
4
5
⁄
(146,05)
4
5
5
3
⁄
(146,05)
4
7
6
5
⁄
(149,23)
8
1
8
5
⁄
(133,35)
4
3
3
6
⁄
(171,45)
4
4
7 (177,8)
5
7 (177,8)
6
7
1
⁄
(180,98)
8
1
7
7
⁄
(180,98)
8
1
3
9
⁄
(234,95)
4
4
9 (228,6)
7
5
8
⁄
(225,43)
8
6
8
3
⁄
(222,25)
4
1
7
8
⁄
(209,55)
4
1
3
10
⁄
(266,7)
2
1
4
10
⁄
(260,35)
4
5
10 (254,0)
6
10 (254,0)
7
7
9
⁄
(250,83)
8
Afbeelding 9
(C)
Graden
per grip
30°
22°
18°
15°
11°
30°
22°
18°
15°
13°
30°
22°
18°
15°
13°
30°
22°
18°
15°
13°