l
Alle werkzaamheden aan het elektrische systeem moeten door een gekwalifi ceerde elektricien en in overeenstemming
met de lokale eisen en bijbehorende voorschriften worden uitgevoerd.
Methode voor het aansluiten van elektrische draad
Voor het aansluiten van de draad, raadpleeg de elektrische gezelschap van bevoegdheid.
1. De gehele aansluitschema van de unit
a
b
PE
c
g
f
d
e
2. Aansluiting van bedrading aan de unit
Leid de draden voor de stroomvoorziening en de regelbedrading door de gaten die in de unit zijn gestanst of de
kabelopeningen in de eenheid.
Verwijder de service-panelen en sluit de bedrading voor de stroomvoorziening van de unit aan op het aansluitblok in
de regelkast, zoals wordt afgebeeld.
Gebruik de kabelklemmen die men kan losmaken door te duwen. Deze bevinden zich aan de onderkant van de
bedieningsdoos om de draden van de stroomtoevoer goed te laten lopen.
Let er bij het plaatsen van de circuitonderbreker op de unit vooral goed op dat de schroeven de componenten (bijv.
spoel) in de unit niet beschadigen.
De schakelkast kan ook worden geplaatst zonder dat deze aan de unit wordt bevestigd.
Alleen de UATYQ250 heeft uitgestanste gaten; UATYQ350, UATYQ450, UATYQ550, UATYQ600 en UATYQ700 is voorzien
van een gat voor de voedingskabel.
UATYQ250
REGELKAST
Voedingskabel (sluit de breekbare gaten af
Aansluitblok
Stuurkabel
Bedradingsvoorbeeld en selectie van circuitonderbreker
Model
UATYQ250
UATYQ350
UATYQ450
UATYQ550
UATYQ600
UATYQ700
Er moet een hoofdschakelaar of een andere manier van onderbreking, waarbij het contact van alle polen wordt
verbroken, worden opgenomen in de vaste bedrading in overeenstemming met de lokale en nationale wetgeving.
ü
De unit moet direct van een elektrisch distributiebord worden bedraad door middel van (bij voorkeur) een
circuitonderbreker of een HRC-zekering.
ü
Bevestig de bedrading van de stroomvoorziening op de regelmodule. Bevestig de regelbedrading op het regelaansluitblok
via het gat in de regelkast.
ü
Er moet bedrading voor de aarding worden aangesloten.
ü
De draad voor de stroomvoorziening moet gelijk zijn aan H07RN-F, het minimumvereiste en moet worden gebruikt in
een beschermende buis.
ü
De verbinding van alle polen in het stopcontact moet verbroken zijn met een contactscheiding van op zijn minst 3 mm.
DRAADAANSLUITING
a
Voeding
Hoofdschakelaar/zekering
b
(veldtoevoer)
c
Bedrading stroomvoorziening voor unit
d
Unit
e
Afstandsbediening
Aansluitbedrading voor unit &
f
afstandsbediening
g
Aarde
Aanbevolen plaats
voor de schakelkast
na installatie)
Voedingskabel
Capaciteit onder-
(mm
2
)
breker (A)
4
6
10
10
16
25
UATYQ350, 450, 550, 600 & 700
Voedingskabel
Stuurkabel
Beveiligingsschakelaar
overstroom (A)
32
32
40
40
40
40
50
50
63
63
80
80
REGELKAST
Aansluitblok
Aardekabel
(mm
2
)
4
6
10
10
16
25
19