De buitendoorsnede van de afzuigaansluiting 16 (afb.
3) bedraagt 27 mm.
4.3 Keuze van het gereedschap
Gebruik de in hoofdstuk 8 Speciale toebehoren
vermelde deuvelboren.
Deze met hardmetaal uitgeruste boren werden
speciaal voor de DDF 40 ontwikkeld en zijn voor alle
houtsoorten geschikt.
4.4 Werktuigwissel
Gevaar
Neem bij alle
onderhoudswerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
De basisvoorwaarde voor onberispelijk boren zijn
goed geslepen boren.
Ga voor de werktuigwissel op de volgende manier te
werk:
Zet de draaiknop 11 (afb. 2) op het symbool
Werktuigwissel. De schakelaar 1 (afb. 1) is nu
geblokkeerd!
Schuif de motoreenheid naar voren tot deze
vastklikt.
Draai de machine om (afb. 3).
Draai de nu in het ovaal gat zichtbare
gereedschapsopname 18 (afb. 3) met behulp
van de zeskantschroevendraaier zodanig dat de
schroeven 19 in de openingen van de
grondplaat zichtbaar zijn.
Draai
de
zeskantschroevendraaier los.
Trek de boren 20 naar voren weg.
Schuif de nieuwe boren tot aan de aanslag in de
werktuigopname.
Controleer de vaste montage van de boren.
Draai de schroeven 19 weer vast.
Zet de draaiknop op boordiepte „1" of „2".
Opgelet: de machine keert automatisch naar de
uitgangspositie terug!
Na de werktuigwissel moet de
nulstand van de boordiepte
gecontroleerd en indien nodig
opnieuw worden ingesteld.
schroeven
met
Zet de diepteaanslag „1" 14 (afb. 2) op
schaaldiepte 0.
Zet de draaiknop 11 op boordiepte „1".
Schuif de motoreenheid 17 naar voren en
controleer of het booruiteinde of de boorbeitel
(volgens wens!) vlak op het vlak 21 (afb. 3)
staat.
Indien nodig verdraait u de schroef 13 aan
aanslag 12 (afb. 2) met de bijgevoegde
zeskantschroevendraaier
overeenstemt. Bij levering is deze op de
boorbeitel ingesteld!
4.5 Zwenkinstelling
De zwenkaanslag 7 (afb. 1) kan in
het bereik van 0°tot 90°traploos
worden ingesteld. Drie
inklikstanden maken de snelle
instelling van de hoeken 22,5°, 45°
en 67,5°mogelijk.
Draai de vleugelmoer 4 los (afb. 1) los.
Draai de zwenkaanslag naar de gewenste hoek.
Trek de vleugelmoer weer vast.
4.6 Instelling van de boordiepte
De boordiepte kan in een bereik
tussen 0 - 40 mm in trappen van
1 mm ingesteld worden.
Druk eerst op de toets „2" 15 (afb. 2) en schuif
de diepteaanslag „2" op de grote dieptemaat (2
de
tot 40 mm).
Druk vervolgens op de toets „1" 14 (afb. 2) en
schuif de diepteaanslag „1" op de kleine
dieptemaat (0 tot 38 mm).
Zet vervolgens de draaiknop 11 (afb. 2) indien
nodig op boordiepte „1" of „2".
4.7 Hoogte-instelling van de zwenkaanslag
De afstand kan in een bereik
tussen 6,5 en 60 mm traploos ten
opzichte van de booras ingesteld
worden.
-56-
tot
de
nulstand