Let bij het inzetten van het zaagblad op de
draairichting.
Vervolgens steekt u de spanflens op, zet de
flensschroef aan en trekt u door draaien in
richting van de wijzers van de klok vast.
Hierbij houdt u de vergrendelbout gedrukt.
4.7 Spouwmes
Gevaar
Trek bij alle
onderhoudswerkzaamheden de
accu uit.
Het spouwmes 6 (afb. 3) voorkomt het klemmen van
het zaagblad bij het langssnijden. De juiste afstand
ten opzichte van het zaagblad is in (afb. 8)
weergegeven.
Maak voor het verstellen schroef 4 (afb. 3) met
de meegeleverde inbusschroevendraaier 3 (afb.
1) los.
Verstel het spouwmes door verschuiven in zijn
langsgleuf en trek vervolgens de schroef weer
vast.
5
Werking
5.1 Ingebruikname
Deze gebruiksaanwijzing moet iedere persoon die
met de bediening van de machine is belast, ter
kennisname worden doorgegeven, waarbij vooral
attent dient te worden gemaakt op het hoofdstuk
"Veiligheidsinstructies".
5.2 In- en uitschakelen
Inschakelen: druk eerst de inschakelblokkering
1 (afb. 1) en bedien daarna schakelaar 2.
Uitschakelen: voor het uitschakelen laat de
schakelaar los.
5.3 Instelling van de snijdiepte
De snijdiepte laat zich in een bereik tussen 0 en 40
mm traploos instellen.
Hiervoor gaat u op de volgende manier te werk:
Maak de klemhendel 5 los (afb.1).
Met de invalhendel 6 (afb. 2) stelt u de
snijdiepte in.
De snijdiepte kunt u op de schaal 2 (afb. 5) op
de afdekking aflezen. Als wijzer dient hierbij de
rode vlakte 1 van de invalhendel.
Trek de klemhendel weer vast.
Stel de snijdiepte steeds ca. 2 tot 5
mm groter dan de te snijden
materiaaldikte in.
5.4 Instelling voor schuinsneden
Het zaagaggregaat laat zich voor schuinsneden op
iedere willekeurige hoek van 0 °tot 45° instellen.
Draai de vleugelschroeven los 5 (afb. 3).
In overeenstemming met de schaal op het
zwenksegment stelt u de hoek in.
Vervolgens draait u de vleugelbouten 5 vast.
5.5 Instellen van versteksneden
Maak de aanslag 21 los (afb. 7) en stel de hoek
in volgens de schaal op de geleidingsrail.
Vervolgens teekt u de aanslag opnieuw aan.
Leg de machine nu met de beide arrêteerbouten
aan de onderste kant van het geleidingsrail
tegen het te bewerkend werkstuk en voer de
snede uit door de machine vooruit te schuiven.
Na het snijden brengt u de zaag door terugrijden
weer in de uitgangspositie.
5.6 Invalszagen
Gevaar
Terugslaggevaar bij invalszagen!
Voor het invallen leg de machine
met de achterste kant van de
grondplaat aan een aan het
werkstuk bevestigde aanslag aan.
Houdt bij het invallen de machine
aan de handgrendel goed vast en
schuif ze iets naar voren!
-68-