[b] REKSYSTEEM MET MEERDERE
COMPRESSOREN
Gebruik een geschikte condensor, bijvoorbeeld:
FM-1200ALKE(-N)
OP-LCHC068NTA02 van DANFOSS
Verdampingstemperatuur: -25°C 2830 W
FM-1800ALKE(-N)
OP-LCHC108NTA02 van DANFOSS
Verdampingstemperatuur: -25°C 4300 W
Als de condensor voor meer dan één ijsmachine
werkt, moet u een kogelventiel op de vloeistofleiding
en zuigleiding installeren.
1) Als de aanzuigdruk van de condensor hoger
is dan 0,10 MPa (1,05 bar), moet u de EPR
(verdampingsdrukregelaar) van de zuigleiding
verwijderen. Zie Afb. 6.
2) Om de meest efficiënte ijsproductiecapaciteit
(10/10°C) te waarborgen moet u de ijsmachine
instellen zoals hieronder is weergegeven.
Raadpleeg de specificaties op de tekening voor
informatie.
Aanzuigdruk: 0,10 MPa (1,05 bar)
Verdampingstemperatuur: -24°C
3) Controleer, met de ijsmachine in bedrijf, of de
aanzuigdruk van de condensor en de verdam-
pingsdruk van de EPR juist zijn.
4) Als de condensor een omzettingssysteem heeft,
moet u de verdampingstemperatuur instellen op
-25°C.
5) De lengte en hoogte van de leidingen van de
condensor hangen af van de installatieomgeving
en de manier van aansluiten. Sluit de leidingen
zo aan dat de afvoerdruk van de condensor
1,32 MPa (13,5 bar) of meer is. Als dit niet het
geval is, kan het drukverlies toenemen en kan de
ijsproductiecapaciteit afnemen.
6) Leg horizontale leidingen op aflopend (1/200).
[c] VLOEISTOF- EN AANZUIGLEIDINGEN
1) De ijsmachine moet op de vloeistof- en aanzuiglei-
ding van het compressorsysteem worden aange-
sloten via twee koperen leidingen van voldoende
lengte aan de achterkant van de ijsmachine, waar
zij kunnen worden aangesloten op de voorgeïn-
stalleerde interne koperen leidingen. Beide leidin-
gen moeten afzonderlijk worden geïsoleerd.
Verwijder EPR
Opmerking: 1. De verbindingsleidingen tussen de
ijsmachine en het compressorsys-
teem moeten een buitendiameter
van 3/8" hebben voor de vloeistof-
leiding en 5/8" voor de aanzuiglei-
ding over een maximale afstand van
20 m (uitgaande van een recht tra-
ject). Voor elke bocht van 90° moet
0,5 m bij de totale leidinglengte wor-
den opgeteld (20 m rechte leiding +
vier bochten van 90° = 22 m rechte
leiding).
21
NEDERLANDS
Detailweergave
Afb. 6