NL
Voordat men de pompgroep installeert moet de put vrij zijn van zand, volgens de normale procedures van putgravers. De pompen
van de serie SCM 4 Plus®, SCM 4 HF en SA 6 mogen niet zonder vloeistof draaien omdat de lagers door deze gepompte vloeistof
worden gesmeerd.
•
De pomp kan ernstig beschadigd
worden bij drooglopen, zelfs voor
korte tijd
•
De pomp moet niet op de bodem
van de put worden gemonteerd
maar 1-2 m daarboven, anders zal
het eventueel opwervelende zand
de pomp kunnen beschadigen: de
motor zal te warm worden en de
ronddraaiende componenten zullen
slijten
•
Voordat men de pomp in de put
laat zakken moet men controleren
dat de voedingskabels goed aan de
klemmen van het controlepaneel zijn
verbonden en dat de veiligheidsrelais'
overeenkomen met de opgegeven
stroomwaarden
•
Daarna moet men de
voedingsspanning uitschakelen en de
pomp naar beneden laten zakken
•
Hiervoor moet men kabels van
roestvrij staal of van nylon gebruiken,
die men aan de daarvoor bestemde
hijsringen op de kop van de pomp
heeft bevestigd
HOOFDSTUK 6
ELEKTRISCHE AANSLUITING
WAARSCHUWING
Nagaan of de spanning en de frekwentie, zie plaatje, overeenkomen met die van het beschikbare voedingsnet.
GEVAAR - RISICO ELEKTRISCHE ONTLADING
De man die verantwoordelijk is voor de installatie moet nagaan of de elektrische voedingsinstallatie voorzien
is van een doeltreffende grondaarding volgens de geldende normatieven.
GEVAAR - RISICO ELEKTRISCHE ONTLADING
Het is nodig na te gaan of de elektrische voedingsinstallatie voorzien is van een differentiele schakelaar met
hoge gevoeligheid Δ=30 mA (DIN VDE 0100T739).
WAARSCHUWING
Voor de voedingskabel aan de relatieve klemmetjes van het bedieningspaneel te verbinden, nagaan of de
voedingskabels afgemeten zijn om de nominale stroom van de groep te dragen.
•
De electrische aansluitingen mogen
uitsluitend dor gespecialiseerd
personeel worden gelegd, welke zich
strikt aan de aanwijzingen van de
fabrikant (geleverd bij de electrische
apparatuur en de motor) moeten
houden
•
Men raadt aan om in de
voedingskabel naar de motor een
veiligheid met de juiste waarden (zie
de stroomsterkte op het typeplaatje
van de motor) in te bouwen om
schade door spanningspieken of te
sterke stroom te voorkomen
44
•
Verbind het eerste stuk slang aan
de uitgang van de pomp, nadat men
het midden van een steunlat aan het
andere uiteinde heeft vastgemaakt
•
Gebruikt men buizen voor de
installatie dan moet men aan
het bovenste uiteinde een
verbindingsstuk op de buis draaien,
om te voorkomen dat deze langs de
steunlat glijdt
•
Door middel van een paranco katrol
laat men alles naar beneden zakken
totdat de steunlat op de bovenkant
van de put ligt
•
Zorg ervoor dat het vrije uiteinde
van de kabel niet in de put valt. Nu
zet men het tweede stuk buis erop,
ook deze moet een verbindingsstuk
aan het bovenste uiteinde hebben.
Men laat nu alles nog dieper in de
put zakken
•
Men herhaalt deze handelingen totdat
de pomp de voorgeschreven diepte
heeft bereikt
•
Bedenk dat de machine 1-2 m onder
het dynamische niveau moet staan
of in ieder geval zodanig dat aan de
NPSH van de pompen wordt voldaan
•
De kabel moet dik genoeg worden
gekozen, om de stroom (zie de
stroomsterkte op het typeplaatje van
de motor) te kunnen voeren
•
Voorts moet men bij deze
keuze rekening houden met de
afstand tussen de motor en het
controlepaneel en het opstartsysteem
van de pompmotor onder de
waterspiegel
•
De kabels moeten gegarandeerd
zijn voor het gebruik onder water,
de eventuele koppelingen moeten
waterdicht zijn en er mogen geen
beschadigingen in zitten
•
Denk er bij het positioneren van de
pomp ook aan dat het waterniveau
kan zakken als gevolg van het
wisselen der seizoenen of door te veel
waterontrekking
•
In ieder geval mag het waterniveau
nooit onder de aanzuigmond
dalen om te voorkomen dat de
geleiderhulzen blokkeren of de motor
te warm wordt
•
De voedingskabel moet elke 2-3 m
met bandjes aan de slang of buis
worden bevestigd
•
De kabels moeten degelijk aan
de stang worden bevestigd om te
voorkomen dat ze door hun gewicht
naar beneden zakken
•
Door zulke bewegingen zouden ze
tegen de wanden kunnen schuren en
op den duur breken
•
Als de stang bestaat uit buissecties,
dan moeten deze goed zijn
aangedraaid omdat ze anders los
zouden kunnen raken door het
reactiekoppel van de machine
•
Het bedieningspaneel moet zijn
voorzien van alle veiligheidscircuits,
noodzakelijk voor het besturen
en aandrijven van hydraulische
apparatuur
•
In elk geval moet een veiligheid zijn
ingebouwd tegen te sterke stromen
en een veiligheid tegen kortsluiting.
Verder wordt nog aangeraden om een
veiligheid tegen het uitvallen van een
der fasen, inzakken van de lijspanning
en het ontbreken van water in de put