NL
HANDLEIDING
3 • BEDIENINGSELEMENTEN EN AANDUIDINGEN VAN DE CENTRALE
In de normale modus is er geen melding. De LED voor netwerkcontrole brandt en de statuslampjes voor meldingen zijn uit. De betekenis van de vier
functietoetsen 1 t/m 4 hangt af van de weergave in het display. De betekenis staat in het display direct boven de toets. (Fig. 4)
[Zoemer uit]
[Geluid uit]
[Reset]
[Evacuatie]
worden
[ ], [ ], [ ], [ ]
[ESC]
[OK]
[LOG]
[Status]
5 • BEDIENING EN PROGRAMMERING
Om veiligheidsredenen is de bediening en programmering van de centrale onderverdeeld in drie toegangsniveaus waarin alleen de relevante menu-
items zichtbaar zijn:
1.
Eerste niveau, bediening zonder code
2.
Tweede niveau voor onderhoud, code bij levering: 2222
3.
Derde niveau voor programmering, code bij levering: 3333
De ontgrendeling voor bediening is beperkt tot twee minuten na het indrukken van de laatste toets. Om veiligheidsredenen moet in het menu de code
soms herhaald worden.
schakelt de zoemer van de centrale uit
schakelt de sirenes uit als deze actief zijn en stopt de verificatietijd, zodat geen hoofdalarm wordt gegeven
wist de lijst met meldingen en zet de centrale in de normale modus. Vermeldingen in het logboek worden niet
verwijderd. Alarmen die niet verholpen zijn, worden na het resetten opnieuw geactiveerd. Dat geldt ook voor storingen.
activeert een evacuatiealarm dat niet tot een alarmgroep behoort. De sirenes en de zoemer van de centrale
aangestuurd, en naargelang de programmering ook de relaisuitgangen.
dienen voor navigatie in het display. Het geselecteerde item knippert.
annuleert een bewerking en gaat een stap terug in het menu of schakelt van statusweergave over naar normale weergave
bevestigt een geselecteerd item
opent direct het logboek na invoer van de code.
Het totale aantal vermeldingen wordt weergegeven (max. 10.000)
geeft momenteel actieve meldingen als lijst weer. Navigeer met [ ] en [ ] en druk op OK om extra informatie over de
geselecteerde melding te krijgen. Selecteer met de functietoetsen de actuele meldingen die u wilt weergeven: alarmen,
storingen, uitschakelingen of tests.
Bij een nieuwe melding schakelt de centrale automatisch over naar de statusweergave (bijvoorbeeld alarm, storing etc.)
55