3.
Productveiligheid
3.1
Aansprakelijkheid
Bravilor Bonamat accepteert geen
aansprakelijkheid voor schade en/of
letsel als gevolg van het niet opvolgen
van de in dit boek en alle bij de
apparatuur behorende documentatie
beschreven veiligheidsvoorschriften
en ‑instructies. Ook wordt geen
aansprakelijkheid geaccepteerd in
geval van onzorgvuldige uitvoering
van de installatie, het gebruik en
het onderhoud van het apparaat.
Afhankelijk van de omgeving waarin
het apparaat is geplaatst, kunnen extra
veiligheidsinstructies nodig zijn. Neem
onmiddellijk contact op met de dealer
wanneer u een potentieel gevaarlijke
situatie ziet of vermoedt, of wanneer u
hierover twijfelt.
WAARSCHUWING!
De eigenaar van het
apparaat is te allen tijde
volledig verantwoordelijk
voor het opvolgen van de
plaatselijke en landelijke
veiligheidsvoorschriften en
veiligheidsrichtlijnen.
3.2
Voorzorgsmaatregelen
• Gebruik het apparaat niet buiten.
• Plaats het apparaat op een vlakke,
horizontale ondergrond die geschikt
is om het gewicht van het apparaat te
dragen.
• Kantel het apparaat nooit verder dan 5°.
• Plaats het apparaat zodanig, dat
opgeleid personeel er goed zicht op
heeft.
• Dit apparaat mag worden gebruikt
door kinderen van 8 jaar en ouder
en personen met verminderde
lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke
vermogens, of met gebrekkige kennis
en ervaring, tenzij zij onder toezicht
staan of instructies hebben gekregen
over veilig gebruik van het apparaat en
de betreffende gevaren kennen.
• Laat kinderen niet met het apparaat
spelen.
• Laat reinigingswerkzaamheden
en door de gebruiker uit te voeren
onderhoudswerkzaamheden niet door
kinderen uitvoeren, tenzij zij ouder zijn
dan 8 jaar en onder toezicht staan.
• Werk niet met een apparaat met
een beschadigd netsnoer of een
beschadigde netstekker of met een
apparaat dat zich in een afwijkende
staat bevindt. Laat om gevaar te
voorkomen een beschadigd netsnoer
door de fabrikant, de servicedienst
van de fabrikant of een vergelijkbaar
gekwalificeerde persoon repareren.
• Gebruik altijd de slang die bij het toestel
geleverd is - deze is geschikt voor
gebruik met voedingsmiddelen. Gebruik
nooit een oude slang.
• Het koffiezetapparaat mag tijdens
gebruik niet in een kast geplaatst zijn.
3.2.1 Omgevingsomstandigheden
Voer voordat u het apparaat op de
beoogde locatie gaat installeren
en bedienen de volgende
omgevingscontroles uit:
• Controleer de voeding. Controleer of
de uitgangsspanning met de op het
aansluitlabel van het apparaat vermelde
spanning overeenkomt.
• Controleer de waterdruk. Het apparaat
heeft een identificatieplaatje met de
waterdruk erop.
• Controleer de waterkwaliteit. Gebruik
uitsluitend zuiver drinkwater geschikt
voor menselijk gebruik in het apparaat.
• Controleer de omgevingstemperatuur
(=t).
Bereik
°C
koudwater‑
14 < t < 32°C 57,2 < t < 89,6°F
apparaten
overigen
0 < t < 40°C 32 < t < 104°F
°F
31
31
NL