A
GEBRUIK MET EN ZONDER BRIL
Waarnemers die geen bril dragen, laten de oog-
schelp van rubber (3) omhoog geklapt (situatie bij
levering, figuur A). In deze stand is dit de juiste
afstand van de LEICA PINMASTER tot het oog.
Bij het waarnemen met bril wordt de oogschelp
omlaag geklapt (figuur B).
B
DIOPTRIECOMPENSATIE
Met de dioptriecompensatie kunt u de scherpte van
het richtpunt op de voor u optimale waarde instellen.
Gewoon door de LEICA PINMASTER op een ver ver-
wijderd object te richten en door draaien van de
oogschelp (3) het richtpunt op optimale scherpte in
te stellen. Het richtpunt verschijnt bij drukken op de
grote knop (2). De ingestelde waarde kunt u op de
„+" of „–" schaal (3a) op de oogschelp aflezen.
Een dioptriecompensatie is voor gezichtsstoornissen
tot ±3,5 dioptrieën mogelijk.
56
C