Assemblage retourkabel- tang
WIJZEN VAN OPHIJSEN VAN DE LASMACHINE
Alle lasmachines beschreven in deze handleiding zijn voorzien van
hijssystemen.
PLAATSING VAN DE LASMACHINE
De plaats van installatie van de lasmachine identificeren zodanig
dat er zich geen hindernissen bevinden ter hoogte van de opening
van de ingang en de uitgang van de koellucht (geforceerde circulatie
middels ventilators, indien aanwezig); tegelijkertijd controleren of er
geen geleidend stof, corrosieve dampen, vocht, enz. aangezogen
worden.
Minstens 250mm ruimte vrijhouden rond de lasmachine.
OPGELET! De lasmachine plaatsen op een horizontaal
oppervlak met een adequaat draagvermogen voor het
gewicht teneinde de kanteling of gevaarlijke verplaatsingen te
voorkomen.
VERBINDING STEKKER EN STOPCONTACT (geldt alleen voor
de modellen geleverd zonder stekker): een genormaliseerde
stekker, (2P + T -1ph, 3P + T - 3ph) met een adequaat vermogen
met de voedingskabel verbinden en een contact van het net
voorinstellen uitgerust met zekeringen of een automatische
schakelaar; een speciale terminal van de aarde moet verbonden
worden met de aardegeleider (geel-groen) van de voedingslijn. De
tabel 1 (TAB.1) geeft de aanbevolen waarden in ampères van de
vertraagde zekeringen van de lijn gekozen op basis van de max.
nominale stroom verdeeld door de lasmachine en van de nominale
voedingsspanning.
- Voor de operaties van verandering van spanning moet men naar
de binnenkant van de lasmachine gaan, het paneel wegnemen en
het klemmenbord verandering spanning zodanig voorinstellen dat
er een overeenstemming is tussen de verbinding aangeduid op de
desbetreffende kentekenplaat en de beschikbare spanning van het
net.
Het paneel zorgvuldig terug monteren en hierbij gebruik maken
van de desbetreffende schroeven.
Opgelet! De lasmachine wordt in de fabriek vooringesteld op
de hoogste beschikbare spanning van de gamma, voorbeeld:
U
400V <= In de fabriek vooringestelde spanning.
1
AANSLUITING OP HET NET
- Voordat men gelijk welke elektrische aansluiting uitvoert, moet men
verifiëren of de gegevens van de kentekenplaat overeenstemmen
met de spanning en de frequentie van het net die beschikbaar zijn
op de plaats van installatie.
- De lasmachine moet uitsluitend aangesloten worden op een
voedingssysteem met een neutraalgeleider verbonden met de
aarde.
- Om de bescherming tegen onrechtstreeks contact te garanderen,
differentiaalschakelaars gebruiken van het type:
- Type A (
) voor eenfase machines;
- Type B (
- Teneinde te voldoen aan de vereisten van de Norm EN 61000-3-11
(Flicker) raadt men aan de lasmachine te verbinden met de punten
van interface van het voedingsnet die een impedantie hebben
kleiner dan Zmax =0.1 ohm.
- De lasmachine valt onder de vereisten van de norm IEC/EN
61000-3-12.
OPGELET!
Het niet in acht nemen van de voornoemde regels maakt het
door de fabrikant voorzien veiligheidssysteem inefficiënt
(klasse I) met daaruit volgende zware risico's voor de personen
(vb. elektroshock) en voor de dingen (vb. brand).
Fig. E
Fig. F
) voor driefasen machines.
VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT
OPGELET!
VERBINDINGEN UITVOERT, MOET MEN CONTROLEREN OF
DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN LOSGEKOPPELD IS
VAN HET VOEDINGSNET.
De Tabel 1 (TAB. 1) geeft de aanbevolen waarden voor de laskabels
(in mm
) op basis van de maximum stroom verdeeld door de
2
lasmachine.
Verbinding met de gasfles (indien gebruikt)
- Gasfles laadbaar op het steunvlak fles van de lasmachine: max 20
kg.
- De drukreductor(*) vastdraaien op de klep van de gasfles en hierbij
de speciale reductie tussenplaatsen die als accessoire wordt
geleverd, wanneer gas Argon of een mengsel Argon/CO
gebruikt.
- De ingangsbuis van het gas verbinden met de reductor en het
strookje in dotatie vastzetten.
- De beslagring voor de regeling van de drukreductor loszetten
voordat de klep van de gasfles geopend wordt.
(*) Toebehoren gescheiden te kopen indien niet samen met het
product geleverd.
Verbinding retourkabel van de lasstroom
Moet verbonden worden met het te lassen stuk of met de metalen
bank waarop het steunt, zo dicht mogelijk bij de koppeling in
uitvoering.
Verbinding toorts (alleen voor de versies met aansluiting EURO)
De toorts in de desbetreffende connector steken en hierbij met de
hand de beslagring van blokkering tot op het einde toe vastdraaien.
Deze voorinstellen voor de eerste lading van de draad, en hierbij de
sproeier en het contactbuisje demonteren om het buitenkomen ervan
te vergemakkelijken.
Verandering polariteit
(alleen voor de versies GAS-NO GAS)
- De ruimte haspel openen.
- MIG/MAG lassen (gas):
- De kabel van de toorts afkomstig van de draadtrekker verbinden
met de rode klem (+).
- De retourkabel tang verbinden met de zwarte klem (-).
- FLUX -lassen (geen gas):
- De kabel van de toorts afkomstig van de draadtrekker verbinden
met de zwarte klem (-).
- De retourkabel tang verbinden met de rode klem (+).
- De ruimte haspel sluiten.
Aanbevelingen:
- De connectors van de laskabels tot op het einde toe draaien in de
snapmofverbindingen (indien aanwezig), om een perfect elektrisch
contact te garanderen; zoniet zullen er zich verhittingen van de
connectors zelf voordoen met een bijhorende snelle slijtage en
verlies van efficiëntie.
- De kortst mogelijke laskabels gebruiken.
- Vermijden metalen structuren te gebruiken die geen deel uitmaken
van het stuk in bewerking, ter vervanging van de retourkabel
van de lasstroom; dit kan gevaarlijk zijn voor de veiligheid en
onbevredigende resultaten geven voor het lassen.
LADING DRAADSPOEL (FIG. H)
OPGELET! VOORDAT MEN BEGINT MET DE
LAADOPERATIES VAN DE DRAAD, MOET MEN CONTROLEREN
OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN LOSGEKOPPELD
IS VAN HET VOEDINGSNET.
VERIFIËREN OF DE ROLLEN DRAADTREKKER, HET OMHULSEL
DRAADGELEIDER EN HET CONTACTBUISJE VAN DE TOORTS
OVEREENSTEMMEN MET DE DIAMETER EN DE AARD VAN DE
DRAAD DIE MEN WENST TE GEBRUIKEN EN OF ZE CORRECT
GEMONTEERD ZIJN. TIJDENS DE FASEN VAN INVOER VAN DE
DRAAD GEEN BESCHERMENDE HANDSCHOENEN DRAGEN.
- 38 -
VOORDAT
MEN
DE
Fig. G
VOLGENDE
wordt
2