Montage (afb. 3-9)
m Voorzichtig!
Voor de inbedrijfstelling moet het apparaat volle-
dig geïnstalleerd worden!
• Verbind de beugel (3) en de handgreep (1) met de
lagere beugels (4) met behulp van de vleugelmoer
(9) en de slotbout (8). (afb. 3, 4)
Netsnoer verplaatsen (afb. 6, 7)
Monteer de kabelgeleiding (11) aan de lagere beugel
(in werkrichting) (4), indien u deze opsteekt.
Installeer de transporthulp (afb. 8, 9)
Verwijder de voorgemonteerde veiligheidssplitpen
(16) en de onderlegring (15). Plaats het wiel (7) op
de wielopname (14). Zet het vast met de onderlegring
(15) en de veiligheidssplitpen (16). Monteer vervol-
gens de wieldop (8). (Montage is aan beide kanten
identiek)
Mescilinder monteren (afb. 11)
Schuif de mescilinder (6) op de aandrijfas (20) van
het apparaat. De mescilinders (6) kunnen rechts- en
linksom worden gemonteerd. Let erop dat het boor-
gat van de mescilinder (6) en de aandrijfas (20) zijn
uitgelijnd. Nu wordt de M8-schroef (18) erdoor ge-
drukt en vastgezet met de M8-borgmoer (19).
Draai de borgmoer (19) met de hand vast met een
sleutel of ratel met dop (het gereedschap is niet in-
begrepen).
Voor demontage: In omgekeerde volgorde te werk
gaan.
8. Bediening
In- en uitschakelen van de machine (afb. 7)
Om het ongewenst inschakelen van de motorschof-
felmachine te voorkomen, is de gashendel (1) uitge-
rust met een ontgrendelingsknop (12), die ingedrukt
moet worden, voordat de aan/uit-schakelaar (13) kan
worden ingedrukt. Als de aan/uit-schakelaar (13)
wordt losgelaten, schakelt de motorschoffelmachine
uit. Voer deze procedure enkele keren door, zodat u
zeker weet dat uw apparaat goed functioneert. Voor-
dat u reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan
het apparaat uitvoert, moet u controleren of de mes-
cilinder niet draait en het apparaat is losgekoppeld
van de stroomvoorziening.
De veiligheidsafstand tussen behuizing en gebruiker
zoals aangegeven door de handgreep (1) moet altijd
worden aangehouden. Tijdens werkzaamheden aan
struikgewassen en hellingen moet uiterst voorzichtig
te werk worden gegaan. Zorg altijd voor een stabiele
stand, draag schoenen met antislipbestendige zolen
en een lange broek. Werk altijd dwars op een helling.
48 | NL
www.scheppach.com / service@scheppach.com / +(49)-08223-4002-99 / +(49)-08223-4002-58
Hellingen van meer dan 15 graden mogen met de
motorschoffelmachine vanwege veiligheidsredenen
niet worden bewerkt. Wees met name voorzichtig bij
het achterwaarts verplaatsen en bij het trekken van
de motorschoffelmachine. Gevaar voor struikelen!
Aanwijzingen voor correct werken
Breng de motorschoffelmachine langzaam en voor-
zichtig naar voren. Werk de oppervlakken in rechte
banen af. Laat deze iets overlappen om geen stre-
pen te laten staan. Gebruik het apparaat alleen voor
reeds losgemaakte aarde. Het apparaat mag niet ge-
bruikt worden om grasperken om te graven.
Transport en opslag (afb. 10, 12)
Trek voor transport het netsnoer van het apparaat
uit het stopcontact!
Trek aan de veiligheidspen (17). U kunt nu de wielen
(7) naar de onderste positie verplaatsen. Zorg ervoor
dat de veiligheidspen (17) weer in de onderste positie
vastklikt. (afb. 10)
m Let op! De wielen moeten tijdens bedrijf in de bo-
venste positie worden bevestigd!
Ga als volgt te werk voor opslag of transport in een
beperkte ruimte:
Open de twee vleugelmoeren (10) in zoverre dat de
greep naar voren geklapt kan worden. Let op! Be-
knellingsgevaar aan de stangen. Nu kan de machine
aan de beugelstang (3) worden gedragen.
Zo kan de machine ook optimaal worden bewaard.
9. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar
aangesloten. De aansluiting voldoet aan de re-
levante VDE- en DIN-voorschriften. De netaan-
sluiting van de klant en het gebruikte verleng-
snoer moeten eveneens aan deze voorschriften
voldoen.
Defecte elektrische aansluitkabel
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Versleten plekken, als aansluitkabels door venster-
of deuropeningen worden geleid.
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of ge-
leiding van de aansluitkabel.
• Snijplekken omdat over de aansluitkabel is gere-
den.
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit het stop-
contact is getrokken.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.
Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen
niet worden gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de
isolatie is beschadigd.