10
6
(A)
23
(B)
ELEKTRODEN
SONDE
(C)
(D)
20084009
(E)
22
4
11
15
16
20
4
5
17
21
D9776
19
18
D9777
20084006
1
2
3
D8666
7
BEVESTIGING VAN DE BRANDER OP DE
KETEL
Bevestig de branderkop 6) op de flens 4) met de
drie bijgeleverde schroeven 10).
Let op dat de pakking 11) aanwezig is op de
flens 4).
Bevestig de unit van de elektroden 17)(A) op de
flens 4) met behulp van de twee moeren en
schroeven 16).
Controleer of de pakking 15) aanwezig is en
correct geplaatst is.
Plaats de aansluitingen 21)(A) in de gaten 22).
Sluit de hoogspanningskabel aan op de trans-
formator 23) en de verbinding van de ionisa-
tiesonde op de daarvoor bestemde kabel die uit
de controledoos komt.
Vooraleer de brander op de ketel wordt geïnstal-
leerd, moet u controleren of de sonde en de
elektroden correct geplaatst zijn, zoals in fig. C.
Draai aan de schroeven 1)(E) om de correcte
afstanden te verkrijgen.
Bevestig de unit van de gasstraat 20)(B) met de
4 bijgeleverde schroeven 18)(B).
Let op dat de pakking 19)(B) en de gasdichting
aanwezig zijn.
•
Draai de stiftbouten 2)(D) vast op de plaat
1)(D).
•
Plaats het hittebestendige scherm 3)(D).
•
Plaats de siliconrubberen pakking 4)(D).
•
Bevestig de flens 4)(A) op de plaat van de
ketel, en draai de schroeven 5)(D) vast.
Let op tijdens deze handeling dat niet aan de
groep elektroden wordt geknoeid.
•
Draai de moeren 5)(D) vast.
De dichting brander-ketel en de groep elektro-
den moet hermetisch zijn.
Voer de montage van de gasstraat uit volgens
de aanwijzingen op pag. 8.