De voorfilter is de enige filter die opnieuw gebruikt kan worden en in water gewassen kan worden. De 2in1
Active Carbon & Allergy+ filter kan niet worden gereinigd of opnieuw worden gebruikt. Nooit wassen met
water. De 2in1 Active Carbon & Allergy+ filter moet aan het einde van zijn levensduur worden vervangen.
Om de beste prestaties uit uw apparaat te halen, gebruik alleen filters van Rowenta. Als de korrels van de
Nanocaptur+ filter doorzichtig wit en/of kruimelig worden, is de filter aan vervanging toe.
Opmerking: bepaalde filters kunnen tijdelijk een lichte geur afgeven, dit is te wijten aan de transport- en
opslagomstandigheden.
"TIPS VOOR HET VERVANGEN VAN DE FILTERS"
• Raak geen gebruikte filters aan wanneer u aan een allergie of astma lijdt.
• Draag handschoenen tijdens het vervangen van de filters of was uw handen grondig na het
vervangen van de filters.
• Stop de gebruikte filters onmiddellijk in een afgesloten en luchtdichte tas voordat u ze weg-
gooit om de verspreiding van verontreinigde stoffen te vermijden.
Deeltjessensor
Reinig de deeltjessensor regelmatig (elke 2 maanden) en op de juiste manier.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u de deeltjessensor schoonmaakt en
houd rekening met de onderstaande aanbevelingen:
1. Maak de luchtinlaat en -uitlaat schoon met een zachte borstel of doek.
2. Open het sensordeksel aan de linkerkant van het apparaat.
3. Maak een wattenstaafje lichtjes nat en verwijder het stof van de lens en de inlaat/uitlaat. Veeg vervolgens droog
met een droog wattenstaafje.
4. Maak de sensor schoon met een zachte borstel of stofzuiger.
BELANGRIJK:
Maak de sensor nooit schoon met een reinigingsmiddel of metalen voorwerp.
De doeltreffendheid van de sensor kan afnemen wanneer het niet regelmatig wordt gereinigd.
De reinigingsfrequentie is afhankelijk van de omgeving waarin het apparaat wordt gebruikt. Als het apparaat
in een stoffige omgeving wordt gebruikt, reinig de sensor vaker.
OPSLAG
Als het apparaat niet wordt gebruikt, berg het op in een koele en droge ruimte met een temperatuur lager dan 35°C
en een vochtigheidsgraad lager dan 70%.
ALS ER EEN PROBLEEM OPTREEDT
• Open het apparaat nooit zelf. Een verkeerd gerepareerd apparaat kan gevaar voor de gebruiker opleveren.
• Raadpleeg de probleemoplossingstabel voordat u contact opneemt met een erkend servicecentrum.
36