Afscherming
Om te voldoen aan de Franse NF & A2P regelgeving, is het
verplicht om de afscherming van de datakabel aan te sluiten
op de montageplaat van ATS111xA-N. Het andere uiteinde
van de afscherming van de data kabel moet worden
aangesloten op de aarde aansluiting van de Centrale.
Als de databus is doorgelust naar de GI's, zal ervoor gezorgd
moeten worden dat de afscherming van alle databus-kabels
overal correct is aangesloten.
Indicatie status-LED's
Zie figuur 1.
Groen: De spannings-LED brandt wanneer het
controlepaneel spanning krijgt van de netvoeding.
Geel: De storings-LED brandt wanneer een
!!
systeemstoring aanwezig is.
Blauw: De toegangs-LED knippert wanneer er een
geldige kaart wordt aangeboden en er toegang
verleent wordt.
Rood: De alarm-LED brandt bij een
systeemsabotage of wanneer een gebied dat aan de
GI is toegewezen, zich in een alarmtoestand bevindt.
Het betreffende gebied wordt weergegeven door
middel van de 16 gebieden LED's , welke zichtbaar
zijn wanneer het GI klepje is geopend of verwijderd.
Indicatie gebieden-LED's
Zie figuur 1.
Wanneer het klepje van de GI is geopend of verwijderd, zijn
aan de onderzijde van de GI 16 rode LED's zichtbaar. Elke
LED vertegenwoordigt een gebied. Daarbij gelden de volgende
indicaties:
•
De LED brandt wanneer het overeenkomstige gebied is
ingeschakeld.
•
De LED knippert langzaam wanneer een storing is
gedetecteerd of wanneer er een alarm heeft
plaatsgevonden bij uitgeschakelde toestand.
•
De LED knippert snel wanneer een storing is gedetecteerd
of wanneer er een alarm heeft plaatsgevonden bij
ingeschakelde toestand.
Bedieningsfuncties
Bediendeelverlichting en nachtverlichting
De standaardinstellingen voor de bediendeelverlichting en de
nachtverlichting zijn als volgt:
•
De bediendeelverlichting is actief voor ongeveer 4 minuten
nadat een toets is gedrukt.
•
Nachtverlichting actief.
Deze functies kunnen worden gewijzigd vanuit het GI-menu.
LCD Contrast
Het LCD-contrast kan worden ingesteld door de Menu-toets
ingedrukt te houden en korstondig op de Omhoog of Omlaag
pijl toets te drukken om het contrast van het LCD te wijzigen.
Het toegestane bereik ligt tussen 1 en 14, default instelling
is 8.
P/N 466-2916 (ML) • REV B • ISS 14MAY18
LCD intensiteit
De LCD intensiteit kan worden gewijzigd door de Menu toets
ingedrukt te houden, en tegelijkertijd de Links of Rechts pijl
toets in te drukken. Het toegestane bereik ligt tussen 1 en 9,
default instelling is 5.
LCD Verlichting
De LCD-verlichting brandt gedurende 30 seconden nadat een
toets is ingedrukt.
Bediendeelzoemer
De toonhoogte van de bediendeelzoemer kan worden
ingesteld door de Clear-toets ingedrukt te houden en
kortstondig op de Omhoog of Omlaag pijl toets te drukken om
een andere toonhoogte te selecteren. De standaardwaarde
is 16.
Zoemer bij systeemfout
Bij een systeemfout (Geen communicatie met het
controlepaneel) zal de tekst "System Fault" verschijnen in het
display en de zoemer geactiveerd worden totdat er een toets
wordt ingedrukt. De instelling "Auto" wordt gebruikt om deze
optie te activeren voor de landen waar dit vereist is. De
instelling kan ook op "Aan" en "Uit" worden ingesteld. De
instelling kan worden veranderd door de Menu-toets ingedrukt
te houden en even op de 0 toets te drukken. Door meerdere
malen op de 0 toets te drukken kunt u de instelling "Auto",
"Aan" of "Uit" selecteren.
Inschakelen
Wanneer u de GI op spanning zet hoort u twee pieptonen die
aangeven dat het interne geheugen in orde is. Mogelijk gaan
alle gebieden-LED's branden om aan te geven dat het systeem
is ingeschakeld. Alle gebieden moeten worden uitgeschakeld
om de installateur toegang te verlenen tot de opties van het
programmeermenu.
Probleemoplossing
Algemene fouten
Geen LED of LCD indicatie:
•
Controleer of de +13,8- en 0 V-aansluitdraden correct zijn
aangesloten op de GI en op de voeding.
•
Controleer de voedingsuitgang van de DI of externe
voeding.
De Gebieden- en status-LED's knipperen en op het LCD
verschijnt de tekst System Fault (Systeemfout):
•
Controleer de aansluitdraden D+ en D− (kan omgekeerd
aangesloten of onderbroken zijn).
•
Controleer of de adres-dipswitches van de GI op het juiste
adres zijn ingesteld.
•
Controleer of het controlepaneel of de 4-deurs controller-
DI het GI-adres detecteert.
De ATS1115A-N-GI met Smart Card-kaartlezer reageert niet
op een Smart Card:
•
De GI is mogelijk van het type ATS1110A-N, dat niet
geschikt is voor een Smart Card-kaartlezer.
•
Mogelijk is de Smart Card niet geprogrammeerd (leeg) of
komt het kaart beveiligingswachtwoord niet overeen.
31 / 50