6. Plaats de vulpoortdoppen op de connectorvulpoort G
en de cilindervulpoort H.
Bij gebruik van een type cilinder met een
klep aan de achterkant, bevestigt u een
zuurstofregelaar volgens de instructies van de
fabrikant.
7. Kijk op de cilindergaugemeter om te controleren of de
cilinder vol is (naald wijst naar het GROENE gebied).
Verricht onderstaande procedures als de cilinder niet
vol is:
a. Herhaal 'De cilinder aansluiten op de compressor' in
dit hoofdstuk van de handleiding.
b. Neem contact op met de leverancier als de cilinder
na de tweede vulpoging nog niet vol is.
4.5 De compressor in- en uitschakelen
1. Controleer of de concentrator is ingeschakeld. Raadpleeg
de gebruikershandleiding van de concentrator.
1195663-C
De maximale flowsnelheid voor de
zuurstofconcentrator wordt weergegeven
in de onderstaande tabel. Indien dit niet in acht
wordt genomen, zal het zuurstofniveau voor
de compressor lager zijn dan 90% en wordt de
cilinder niet gevuld door de compressor.
Zuurstofconcentrator
Modellen van 5 l
Modellen van 9 l
Patiënten met een hogere voorgeschreven flow
mogen de cilinder niet opnieuw vullen terwijl ze
een aanvullende zuurstofbehandeling toegediend
krijgen van de zuurstofconcentrator.
Als uw concentrator niet staat vermeld in de
tabel met de limietwaarden, raadpleeg dan uw
gebruikershandleiding of neem contact op met
uw leverancier.
2. Stel de voor de patiënt gepaste flowsnelheid van de
concentrator in op basis van een van de volgende
instellingen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van
de concentrator.
•
Maximaal 2,5 l/min voor modellen van 5 l
•
Maximaal 5 l/min voor modellen van 9 l
Gebruik
Maximale flowsnelheid
voor gebruik bij patiënten
2,5 l/min
5 l/min
251