i
Let op: Gebruik dit apparaat altijd op een vlakke, stabiele ondergrond. Gebruik een
trainingsmat om de vloer te beschermen. Zorg voor de veiligheid voor een afstand
van minimaal 50 cm van andere voorwerpen.
4. PERSOONLIJKE INSTELLINGEN
Instelling van de lengte
De instelling van de voetsteunlengte voor de gewenste lichaamslengte kan op elk moment worden
aangepast door de borgpen (C4) en de spanpen (C3) los te draaien. Zet de verstelbare rail voor de
aanpassing van de lichaamslengte (D) in de juiste stand, zet de spanpen (C3) vast en vergrendel deze
met de borgpen (C4).
Houd de rail voor de
aanpassing van de
lichaamslengte (D)
tijdens het verstellen
vast om te voorkomen
dat deze eruit valt en
de vloer beschadigt!
102