NL
Xpelair
Toilet- en
badkamerventilator
s DX100, DX100PC,
DX100T, DX100H,
DX100HP DX100PIR
& DX100VTD
installatie- en
werkingsinstructies
Laat deze instructies bij
de ventilator liggen ten
vordele van de
gebruiker.
22
Als u geen kernboor ter beschikking hebt:
4b. Boor een centraal gat rechtstreeks door de
muur.
5. Snijd het gat maar zorg ervoor dat u niet
helemaal door de muur snijdt. (De
aanbevolen methode is een aantal gaatjes
dicht bij elkaar te boren rond de r and van de
snijlijn en de baksteen tussen de gaatjes te
verwijderen met een beitel).
6. Ga naar buiten en maak een gat in de
buitenmuur door de bovenstaande methode
te herhalen.
7. Snijd de buizen op de juiste lengte af indien
nodig. De bijgeleverde muurbuis is
telescopisch en kan uitgerekt worden tot
maximaal 300mm.
8. Zorg er bij het installeren van de buizen voor
dat ze schuin aflopen (weg van de ventilator)
om inkomend regenwater naar buiten te
draineren.
9. Repareer het gat. Zorg ervoor dat de mortel
hard is vooraleer u verder gaat met het
installeren van de ventilator.
Bij installatie in een venster of paneel
1. Maak een gat met een diameter v an 125mm
of gebruik een ruit die speciaal werd
gesneden als u de ventilator in een venster
monteert.
2. Het centrum van het gat moet minstens
110mm verwijderd zijn van de rand van het
paneel of de ruit.
Bij installatie in een ventilatieschacht.
1. Zorg ervoor dat er geen verborgen buizen
of kabels aanwezig zijn in de
ventilatieschacht. Raadpleeg een
deskundige als u twijfelt.
2. Maak een gat met een diameter v an 110mm
in de zijkant van de schacht.
3. Als de schacht een spouwmuur heeft,
gebruik dan de muurbuis om de spouw te
overbruggen.
4. Monteer de buizen en de condensatiefilter
indien nodig. De condensatiefilter moet zo
dicht mogelijk bij de ventilator geïnstalleerd
worden.
Bij installatie in het plafond
1. Zorg ervoor dat er geen verborgen buizen
of kabels aanwezig zijn in het plafond/ de
balken enz. Raadpleeg een deskundige
als u twijfelt.
2. Maak een gat met een diameter v an 115mm.
De ventilator voorbereiden voor installatie
Verwijder het voorste deksel door met een 3mm
schroevendraaier op de grepen aan de kanten
van het apparaat te drukken en tegelijkertijd het
voorste deksel naar voren te trekken
De ventilator in het gat monteren
Voor werk boven het gelijkvloerse moeten de
nodige veiligheidsmaatregelen in acht
genomen worden.
Bij installatie in een muur, plafond of
ventilatieschacht
Teken de positie van de achterplaat aan
1. Houd de achterplaat in de volgende positie:
het klemblok staat tegenover u in de
linkerbovenhoek en de rand wijst in de
richting van het gat.
2. Stop voorzichtig de rand in de muurbuis/
plafond of ventilatieschacht.
3. Pas de positie van de achterplaat aan zodat
hij waterpas is.
4. Markeer de posities van de drie
bevestigingsgaatjes in de achterplaat op de
muur/ plafond of ventilatieschacht.
5. Verwijder de achterplaat van het buiswerk.
6. Boor gaatjes in deze posities indien nodig en
gebruik, indien nodig, muurpluggen.
De achterplaat monteren
1. Druk de geribbelde pakking (RG100) aan op
de rand van de achterplaat
2. Bij installatie in een plafond of
ventilatieschacht: druk het stuk
telescopische muurbuis met de grootste
diameter aan op de geribbelde pakking.
Snijd, indien nodig, eerst de buis af op de
gewenste lengte.
3. Als u de ventilator van de achterkant
bedraadt, verwijder dan de uitsnijding. Schuif
de elektrische kabel door het daarvoor
bestemde gat in de achterplaat naar de
poolklemmen D.
4. Als u de ventilator van de bovenkant
bedraadt, laat de kabel dan vrij om in het l
labyrint te passen.
5. Steek de rand van de achterplaat in de
muurbuis/ plafond of ventilatieschaft zoals
voorheen.
6. Bevestig de achterplaat aan de muur/ plafond
of ventilatieschacht met de geschikte
hechtingen. Als u schroeven gebruikt, zorg er
dan voor dat u ze niet te vast aandraait.
De achterste tochtklep monteren
1. Pel de achterkant van de bijgeleverde
schuimrubberen strook af en bevestig deze
rond de buitenkant van de rand van de
achterste tochtklep.
2. Ga naar buiten. Houd de bovenste en
onderste vinnen open en steek de r and in de
muurbuis.
3. Zorg ervoor dat de achterste tochtklep
waterpas is en teken de posities van de twee
bevestigingsgaatjes aan in de
rechterbovenhoek en de linkerbenedenhoek.
4. Neem de achterste tochtklep weg van de
muurbuis.
L
5. Boor gaten in deze posities en gebruik de
overblijvende muurpluggen.
6. Houd de bovenste en onderste vinnen open,
monteer opnieuw de achterste tochtklep en
maak hem aan de muur vast met de puntige
B
C
1