236576
Het opladen van de accu
WAARSCHUWING: Wanneer de juiste laadprocedure niet wordt opgevolgd
is permanente schade mogelijk het gevolg
1. Plaats de lege accu (6) op de accu aansluiting (7)
2. Het rode LED lampje op de oplader duidt op laden. Wanneer het lampje
niet brand controleert u of de accu juist op de oplader is geplaatst.
Verwijder enig vuil dat mogelijk in het contactpunt van de oplader
gevallen is en zorg ervoor dat de contactpunten van zowel de accu als
de oplader schoon zijn en niet gebogen of beschadigt. Wanneer het
lampje nog steeds niet brand is de accu mogelijk foutief
WAARSCHUWING: Het LED licht geeft de laadstatus niet weer en de
oplader schakelt zichzelf niet automatisch uit wanneer de accu volledig is
opgeladen
3. Laad de accu enkel voor drie tot vijf uur op en ontkoppel de oplader
van de stroombron
WAARSCHUWING: Het overladen van de accu vermindert de capaciteit en
resulteert mogelijk in permanente schade aan de accu en/of oplader
Verdere opmerkingen betreft het opladen:
• Buiten de eerste laadprocedure hoort de accu volledig ontladen te zijn
voordat deze wordt opgeladen om de levensduur te maximaliseren
• De accu hoort bij een omgevingstemperatuur tussen de 10 en 40°C
(dicht bij 20°C is ideaal) opgeladen te worden
• Na het opladen vereist de accu een afkoelperiode van 15 minuten
• Zorg ervoor dat de oplader (8) na het opladen van de stroombron wordt
ontkoppeld en juist wordt opgeborgen
• Laad accu's NOOIT voor langere periodes op en berg accu's NOOIT op
wanneer deze worden opgeladen
• Laad accu's dicht bij de gebruiksperiode op, ideaal gezien de dag ervoor
of op de dag van gebruik
• Accu's kunnen na verloop van tijd stuk raken, individuele cellen breken
wat leidt tot kortsluiting in de accu. De oplader laadt zulke accu's niet op.
Gebruik de andere accu om de werking van de oplader te controleren en
schaf een nieuwe accu aan
• De accucapaciteit vermindert na verloop van tijd. Na 100 laadcyclussen
zal de gebruiksduur en de koppellevering licht verminderen. Deze
verlaging duurt voort tot de minimale capaciteit bereikt wordt na 500
laadcyclussen. Dit is normaal en duidt niet op een foutieve accu
Het bevestigen van boor bits en accessoires
WAARSCHUWING: Verwijder de accu van de machine voor het bevestigen,
aanpassen of verwijderen van accessoires
WAARSCHUWING: Zet boor bits (of andere accessoires) niet vast door de
boorhouder (1) vast te pakken en de machine in te schakelen. Dit resulteert
mogelijk in persoonlijk letsel en boorhouder beschadiging
WAARSCHUWING: Bevestig geen accessoires met een maximale snelheid,
lager dan de onbelaste snelheid van de machine
1. Open de boorhouder (1) door de kraag linksom te draaien (met de
boorhouder in de richting van de gebruiker wijzend)
2. Plaats het accessoire in de boorhouder
3. Vergrendel het accessoire door de kraag rechtsom te draaien
4. Wanneer het accessoire vergrendeld is, schakelt u de machine in om
te controleren of het accessoire recht in de boorhouder zit. Wanneer
het accessoire wiebelt, opent u de boorhouder, controleert u het
accessoire op schade, past u de positie van het accessoire aan, draait
u de boorhouder vast en controleert u het accessoire opnieuw
Gebruik
Rotatierichting controle
WAARSCHUWING: Wanneer de machine is ingeschakeld mag de
rotatierichting NOOIT veranderd worden
• De rotatierichting kan met behulp van de rotatierichtingsschakelaar (3)
veranderd worden
• Voor een rotatierichting linksom, wanneer u de machine normaal
vasthoudt, duwt u de schakelaar naar rechts
• Voor een rotatierichting rechtsom, duwt u de schakelaar naar links
12 V accu boormachine
Let op: Wanneer de schakelaar in het midden staat is de machine
vergrendeld en kan deze niet ingeschakeld worden. Gebruik deze stand als
veiligheidsfunctie om plotse inschakeling van de machine te voorkomen
Koppelcontrole
De draadloze machine is voorzien van een koppelcontrole (2) waardoor de
koppel voor elke uit te voeren taak juist kan worden versteld en schroeven
zonder beschadiging ingedraaid kunnen worden. De machine bevat 16
koppelstanden en een boorstand
• Een hogere koppelstand geeft grotere hoeveelheid verkrijgbare koppel.
Selecteer de juiste stand voor de in te draaien schroefgrootte. Na verloop
van tijd raakt u bekent met de benodigde stand voor het uit te voeren
werk
• De 16 koppelstanden zijn met nummers op de koppel stelring (3)
aangeduid
• Draai de ring om de benodigde instelling te verkrijgen
• Voor de boorstand selecteert u het symbool op de stelring. Dit schakelt
de koppeling uit voor een maximale koppel
Het in- en uitschakelen van de machine
WAARSCHUWING: Bij het gebruik van de machine is het dragen van de
benodigde beschermende uitrusting vereist
1. Om de machine te starten knijpt u de trekker schakelaar (4) in
Let op: Wanneer de schakelaar niet ingeknepen kan worden controleert u
de stand van de rotatierichtingsschakelaar (2). De middenpositie vergrendelt
de trekker schakelaar
2. De rotatiesnelheid wordt geregeld door de trekker schakelaar.
Hoe verder de schakelaar wordt ingeknepen des te hoger de
rotatiesnelheid
3. Laat de trekker schakelaar los om de machine te stoppen
Let op: Het werklicht brand wanneer de trekker schakelaar wordt
ingeknepen, om het werkgebied te verlichten
Schroevendraaierstand
Let op: Maak bij het werken met schroef bits gebruik van een universele bit
houder. Plaats schroef bits niet direct in de boorhouder
• Gebruik de machine bij het indraaien van schroeven NOOIT in een
boorstand. Zo beschermt u de motor tegen doordat de koppeling slipt
en de motor niet uitvalt, wanneer de schroef volledig in het werkstuk
is gedraaid
• Stel de machine te allen tijde in de benodigde koppelstand (zie:
'Koppelcontrole')
Let op: Wanneer u onzeker bent over de juiste koppelinstelling start u met
een lage koppelstand en verhoogt u deze wanneer meer koppel vereist is
(v.b. wanneer de schroef niet ver genoeg in het werkstuk gedreven wordt)
Het boren in hout
• Selecteer de boorstand met de stelring (2)
• Zorg ervoor dat het boor bit geschikt is voor het boren in hout en binnen
de maximale capaciteit van de machine valt (zie: 'Specificaties')
WAARSCHUWING: Houtstoffen zijn mogelijk giftig en mogen niet
geïnhaleerd worden. Draag te allen tijde een geschikt stofmasker
Het boren in metaal
• Selecteer de boorstand met de stelring (2)
• Zorg ervoor dat het boor bit geschikt is voor het boren in metaal en
binnen de maximale capaciteit van de machine valt (zie: 'Specificaties')
• Voor nauwkeurige boorresultaten markeert u het te boren gat met
gebruik van een hamer en een priem
WAARSCHUWING: Tijdens het boren van metaal worden het boor bit en
het werkstuk erg heet. Raak het bit niet aan en zorg ervoor dat het niet in
contact komt met brandbare materialen. Maak te allen tijde gebruik van een
geschikt smeermiddel of boorvloeistof en boor op een geschikte snelheid
• Voor efficiënt boren en een maximale gebruiksduur oefent u enkel een
lichte druk op de machine uit
• Gebruik een verzonken boor om de scherpe randen van het gat te
verwijderen en zo de kans op letsel te verminderen
www.silverlinetools.com
37