NL
4.13. Zelfbeveiliging radioverbinding
In geval van een kwaadwillige verstoring van de radioverbinding, zal de sirene in werking
treden. Om de zelfbeveiliging van de radioverbinding te activeren of uit te schakelen, druk:
sirenenummer
Fabrieksconfiguratie: 1
4.14. Toekenning van de sirene aan een alarmgroep
Om de sirene toe te kennen aan één of meerdere groepen van het alarmsysteem, druk:
sirenenummer
Fabrieksconfiguratie: alle groepen
Voorbeeld, om de sirene 1 toe te kennen aan groep 2 en groep 3, druk:
4.15. Signalering van een brandalarm
Om de signalering van een brandalarm te programmeren, druk:
sirenenummer
Fabrieksconfiguratie: 1
0: inactief
1: actief
...
groep(en) van 1 tot 8 in functie
van het type van de centrale
0: geluidssignaal.
1: geluidssignaal en stembericht ("brandalarm")
82