LET OP
Zorg dat u een kwalitatief goede bubbeltestoplossing
bij uw dealer aanschaft.
Gebruik geen zeepwater want hierdoor kunnen de
flaremoeren breken (zeepwater kan immers zout
bevatten en zout absorbeert vocht dat kan bevriezen
als de leidingen afkoelen), en bovendien kunnen de
flareverbindingen erdoor gaan corroderen (want
zeepwater kan ammonia bevatten dat zorgt voor een
corrosief effect tussen de messing flaremoer en de
koperen flare).
2.3 Loos al het stikstofgas.
Vacuüm drogen
Ga als volgt te werk om al het vocht uit het systeem te verwijderen:
1
Evacueer het systeem ten minste 2 uur op een streefwaarde
van
–100,7 kPa.
2
Controleer of de vacuümstreefwaarde minimaal 1 uur standhoudt
terwijl de vacuümpomp is uitgeschakeld.
3
Als de streefwaarde voor het vacuüm niet binnen 2 uur wordt
bereikt of niet 1 uur lang kan worden gehandhaafd, dan kan er
te veel vocht in het systeem aanwezig zijn.
4
Verbreek in dat geval het vacuüm door de druk met stikstofgas
te verhogen tot een meterdruk van 0,05 MPa (0,5 bar) en
herhaal stappen 1 t/m 3 totdat al het vocht is verwijderd.
5
De buitenafsluiters kunnen nu worden geopend en/of extra
koelmiddel kan worden bijgevuld (zie "13.4. Methode voor
bijvullen van koelmiddel" op pagina 23).
INFORMATIE
Na het openen van de afsluiter is het mogelijk dat de druk
in de koelmiddelleidingen niet stijgt. Dit kan worden
veroorzaakt door de gesloten stand van de expansieklep in
het circuit van de buitenunit. Het vormt echter geen enkel
probleem voor een goed functioneren van de unit.
LET OP
De aansluitingen naar de binnenunits en alle binnenunits
zelf dienen ook op lekkage te worden getest en ze dienen
te worden onderworpen aan een vacuümtest. Houd de
afsluiters van de binnenunits eveneens geopend.
Zie de installatiehandleiding van de binnenunit voor meer
informatie.
De lekkagetest en de vacuümdroogprocedure dienen te
worden uitgevoerd voordat de voeding op de unit wordt
ingeschakeld.
Indien
"10.4. Lekkagetest en ontluchten" op pagina 16 voor meer
informatie.
REYAQ10~16P7Y1B
Buitenunit van het VRVIII-systeem
4PW62582-1A – 08.2011
dat
niet
gebeurt
zie
dan
11. L
EIDINGISOLATIE
Na het voltooien van de lekkagetest en de vacuümdroogprocedure
moeten de leidingen worden geïsoleerd. Houd daarbij rekening met
het volgende:
Zorg dat de aansluitleidingen en de koelmiddelaftaksets
helemaal worden geïsoleerd.
Isoleer eveneens de vloeistof-, zuig- en HP/LP-leidingen (voor
alle units).
Gebruik voor vloeistofleidingen warmtebestendig polyethyleen-
schuim dat bestand is tegen een temperatuur van 70°C en voor
gasleidingen polyethyleenschuim dat bestand is tegen een
temperatuur van 120°C.
Verstevig
de
isolatie
overeenstemming met de situatie op de plaats van installatie.
Omgevingstemperatuur
≤30°C
75% tot 80% rel. vocht.
>30°C
Op het oppervlak van de isolatie kan zich condens vormen.
Als de kans bestaat dat condens op de afsluiter via openingen in
de isolatie en via de leidingen in de binnenunit druppelt omdat
de buitenunit nu eenmaal hoger is geplaatst dan de binnenunit,
dicht dan de aansluitingen goed af zodat dit niet mogelijk is. Zie
hieronder.
2
1
op
de
koelmiddelleidingen
Vochtigheid
Minimale dikte
15 mm
≥80% rel. vocht.
20 mm
1 Isolatiemateriaal
2 Afdichting, enz.
Montagehandleiding
in
18