7
Werken met het elektrische
gereedschap
Bij het werken alle aan het begin vermel
de veiligheidsvoorschriften en de volgen
de regels in acht nemen:
Vóór het begin
–
Controleer voor elk gebruik of de aandrij
feenheid met het zaagblad probleemloos
en volledig in de uitgangsstand naar boven
in de beschermende behuizing terug
zwenkt. Gebruik de zaag niet als de boven
ste eindpositie niet veiliggesteld is. Klem of
fixeer de zwenkbare aandrijfeenheid nooit
op een bepaalde zaagdiepte vast. Daardoor
zou het zaagblad onbeschermd zijn.
–
Controleer voor gebruik altijd of de induik
voorziening functioneert en neem de ma
chine alleen in gebruik wanneer deze func
tioneert volgens de voorschriften.
–
Controleer of het zaagblad goed vastzit.
–
Verzeker u er vóór aanvang van de werk
zaamheden van dat de draaiknop [3-4, 3-6]
stevig is aangedraaid.
–
Zorg ervoor dat de afzuigslang en de netka
bel over de gehele zaagsnede niet blijft ha
ken, noch aan het werkstuk, noch aan de
werkstuksteun of gevaarlijke plaatsen op
de vloer.
–
Bevestig het werkstuk altijd zo dat het tij
dens de bewerking niet kan bewegen.
–
Het werkstuk spanningsvrij en vlak opleg
gen.
Tijdens het werk
–
Houd het elektrische gereedschap tijdens
de werkzaamheden altijd met beide han
den vast aan de handgrepen [1-1, 1-6]. Dit
is de voorwaarde voor exact werken en ab
soluut noodzakelijk voor het induiken. Duik
langzaam en gelijkmatig in het werkstuk in.
–
Geleid de machine alleen in ingeschakelde
toestand tegen een werkstuk.
–
Beweeg de zaag altijd naar voren [1-2], en
trek hem nooit achteruit naar u toe.
–
Voorkom oververhitting van de snijkanten
van het zaagblad door de snelheid aan te
passen en zorg er bij het zagen van kunst
stof voor dat dit niet smelt. Hoe harder het
te zagen materiaal, des te kleiner moet de
voedingssnelheid zijn.
–
Werk niet met de machine wanneer de
elektronica defect is, omdat dit tot een te
hoog toerental kan leiden. Defecte elektro
nica herkent u aan een gebrekkige zachte
aanloop, wanneer er geen toerentalrege
ling mogelijk is en bij rookontwikkeling of
verbrandingsgeur uit de machine.
7.1
Zagen volgens aftekenlijn
De zaagindicatie [6-3] geeft bij 0°- en 45°-zaag
sneden (zonder geleiderail) het zaagverloop
aan.
7.2
Delen afzagen
De machine met het voorste deel van de zaag
tafel op het werkstuk plaatsen, de machine in
schakelen, tot de ingestelde zaagdiepte naar
beneden drukken en in de zaagrichting naar vo
ren bewegen.
7.3
Delen uitzagen (invallend zagen)
Om een terugslag te voorkomen dienen
bij invallend zagen de volgende aanwij
zingen beslist in acht te worden genomen:
–
De machine dient altijd met de achterkant
van de zaagtafel tegen een vaste aanslag te
worden gezet. Bij werkzaamheden met de
geleiderail moet de machine tegen de te
rugslagstop [7-1] worden gezet, die op de
geleiderail wordt vastgeklemd (zie afbeel
ding [7]; wordt de geleiderail niet gebruikt,
dan kan de terugslagstop op de geleide
plaat [7-2] van de machine worden be
waard).
–
De machine dient steeds met beide handen
te worden vastgehouden en slechts lang
zaam in te vallen
Handelwijze
de machine op het werkstuk plaatsen en tegen
de aanslag (terugslagstop) zetten, machine in
schakelen, langzaam tot de ingestelde zaag
diepte naar benenden drukken en in de zaa
grichting bewegen.
De markeringen [6-2] geven bij maximale zaag
diepte en gebruik van de geleiderail het voorste
en achterste zaagpunt van het zaagblad (Ø 210
mm) aan.
Nederlands
63