INSTALLATIE VAN HET STATIEF
Leg het statief op een vlakke,
stabiele en harde ondergrond.
Schuif de poten uit tot de gewenste
lengte en blokkeer ze met de
pinnen.
Plaats het statief in verticale positie en
zet de poten naar buiten.
Zorg ervoor dat de voeten zich op
een harde ondergrond bevinden en
de belasting aankunnen.
Regel de lengte van de poten,
zodat de kop zich in een
horizontaal vlak bevindt.
De poten moeten altijd
dezelfde lengte hebben.
Plaats het statief
zodanig boven de
opening dat de
werklijn zich min of
meer in het midden
van de opening
bevindt.
Het statief kan worden gebruikt met het
hijsmiddel 284. Installeer het 284-apparaat aan
de binnenkant van de statiefpoot. De houder
van het 284-apparaat moet worden
bevestigd in de installatieopening die zich
in de onderwand van het pootprofiel
bevindt. Leid de kabel door de katrol die
aan de centrale oogschroef van het
statief is bevestigd. Volg de
gebruiksaanwijzing van het 284-
apparaat om juiste en veilige
installatie en gebruik te
garanderen.
Pas bij gebruik van de EVO
en 284 extra valbeveiliging
toe (conform de norm EN
363).
Zorg ervoor dat de blokkeringspinnen
op de juiste manier zijn bevestigd -
het einde van de pin moet uitsteken
buiten de oppervlakte van de
statiefpoot.
Beveilig de poten van het statief
met de ketting tegen
verschuiven. De uiteinden van
de ketting moeten met een
karabijnhaak aan elkaar
verbonden worden. Trek de
ketting strak aan tussen
de poten van het statief.
Verwijder indien
noodzakelijk de
overmatige speling in
de ketting. U kunt in
plaats van de
ketting ook
speciaal band
gebruiken
(meegeleverd
met het
statief).
Kijk tijdens het werk uit voor de ketting die de poten van het
statief samenbindt, de werknemer kan er per ongeluk over
struikelen.
Het is niet toegestaan om het statief zonder ketting (of band)
te gebruiken.
Vermijd slingerbewegingen, botsingen met objecten en het
kruisen of verstrengelen van de kabels met uitrusting van
een andere werknemer die zich ook op de gegeven werkplek
bevindt.
Om het statief in te klappen, trekt u de poten naar beneden
en klapt u ze vervolgens naar binnen. De valbeveiligings- en
reddingssystemen die worden toegepast met dit statief
moeten voldoen aan de betreffende criteria van de EN-
normen:
- EN 795 - verankeringspunten;
- EN 362 - koppelingen;
- EN 361- harnasgordels;
- EN 360 – valstopapparaten;
- EN 353-2 – lijnklemmen;
- EN 1496 - hijsmiddelen;
- EN 1497 – reddingsgordels;
- EN 341 – afdalingsmateriaal.
BELANGRIJKSTE REGELS VOOR HET GEBRUIK VAN PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN TEGEN VALLEN VAN EEN HOOGTE
Persoonlijke beschermingsmiddelen mogen enkel worden gebruikt door personen die opgeleid zijn voor het gebruik van dergelijke uitrusting.
Persoonlijke beschermingsmiddelen mogen niet worden gebruikt door personen wier gezondheidstoestand een invloed kan hebben op de veiligheid
bij dagdagelijks gebruik of bij reddingsacties.
Er dient een plan voor reddingsacties te worden voorbereid, dat indien nodig kan worden toegepast.
Het is verboden om zonder schriftelijke toestemming van de producent aanpassingen aan de uitrusting uit te voeren.
Herstelling van de uitrusting mogen enkel door de producent van de uitrusting of door zijn officiële vertegenwoordiger worden uitgevoerd.
Persoonlijke beschermingsmiddelen mogen niet oneigenlijk worden gebruikt.
Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn persoonlijke uitrusting en mogen slechts door één persoon worden gebruikt.
Controleer voor gebruik of alle onderdelen van de uitrusting die het valbeveiligingssysteem vormen, correct met elkaar samenwerken. Controleer
periodiek alle koppelingen en instellingen van de onderdelen van de uitrusting om te vermijden dat ze losraken of ontkoppeld raken.
Het is verboden om beveiligingssystemen te gebruiken indien de werking van een bepaald onderdeel van de uitrusting wordt verstoord door de
werking van een ander onderdeel.
Controleer voor het gebruik van de persoonlijke beschermingsmiddelen zorgvuldig de staat en de correcte werking ervan.
Controleer alle onderdelen van de uitrusting en check in het bijzonder of er geen beschadigingen, overmatige slijtage, corrosie, doorgesleten of
doorgesneden elementen zichtbaar zijn en of de uitrusting correct werkt. Let in het bijzonder op volgende zaken:
- let bij harnasgordels en gordels voor werkplekpositionering op de klemmen, instelelementen, verankeringspunten (klemmen), riemen, naden en
lussen;
- let bij energieabsorbers op de verankeringslussen, riemen, naden, ombouw en koppelingen;
- let bij textielen lijnen en geleiders op de lijn, lussen, kousen, koppelingen, instelelementen en verbindingen;
- let bij stalen lijnen en geleiders op de lijn, draden, klemmen, lussen, kousen, koppelingen, instelelementen;
- let bij valbeveiligers met automatische lijnspanners op de lijn of riem, de correcte werking van de haspel en het blokkeermechanisme, de ombouw,
de absorber en de koppelingen;
- let bij meelopende valbeveiligers op de behuizing van de uitrusting, het correcte meeschuiven op de geleider, de werking van het
blokkermechanisme, de rollen, schroeven en klinknagels, koppelingen en energieabsorber;
- let bij koppelingen (klephaken) op de draagconstructie, klinknagels, hoofdgrendel en de werking van het blokkeermechanisme.
- let bij driepoten op de poten, pallen, oogbouten, voetjes, ketting en koppelelementen.
Ten minste eenmaal per jaar, na elke 12 maanden gebruik moeten persoonlijke beschermingsmiddelen uit gebruik worden genomen om ze te
onderwerpen aan een gedetailleerde periodieke controle. De periodieke controle kan worden uitgevoerd door een persoon die in het bedrijf
verantwoordelijk is voor de periodieke keuring van beschermingsuitrusting en die hiervoor is opgeleid. Periodieke controles kunnen ook worden
uitgevoerd door de producent van de uitrusting of door een persoon of firma die door de producent is gemachtigd.
In bepaalde gevallen, als de beschermingsuitrusting een ingewikkelde constructie heeft, bijvoorbeeld bij valbeveiligers met automatische
lijnspanner, kunnen de periodieke controles enkel door de producent van de uitrusting of zijn officiële vertegenwoordiger worden uitgevoerd.
Regelmatige periodieke controles zijn van cruciaal belang voor de staat van de uitrusting en de veiligheid van de gebruiker, die afhankelijk is van de
volledige functionaliteit en het uithoudingsvermogen van de uitrusting.
Tijdens de periodieke controles moet de leesbaarheid van alle markeringen op de beschermingsuitrusting worden gecontroleerd.
Als de uitrusting buiten het land van herkomst wordt verkocht, moet de leverancier van de uitrusting een gebruikers- en onderhoudshandleiding en
informatie betreffende de periodieke controles en herstelling van de uitrusting bijvoegen in de taal van het land waar de uitrusting zal worden
gebruikt.
Persoonlijke beschermingsmiddelen moeten onmiddellijk uit gebruik worden genomen als men twijfels heeft over de staat van de uitrusting of de
correcte werking ervan. De uitrusting kan pas opnieuw in gebruik worden genomen nadat de producent hiervoor na een gedetailleerde controle zijn
schriftelijke toestemming heeft gegeven.
Harnasgordels volgens de norm EN 361 zijn de enige toelaatbare uitrusting om het lichaam vast te houden in een persoonlijke
beschermingsmiddelen tegen vallen van een hoogte.
Het valbeveiligingssysteem kan worden vastgemaakt op de verankeringspunten (klemmen, lussen) die zijn aangeduid met een grote letter "A".
Een verankeringspunt (toestel) voor valbeveiligingssystemen moet een stabiele constructie hebben en aangebracht zijn op een plaats die het risico
op vallen beperkt en de lengte van een vrije val tot een minimum beperkt. Het verankeringspunt van het systeem moet zich boven de werkplaats
van de gebruiker bevinden. De vorm en de constructie van het verankeringssysteem voor de uitrusting moet garanderen dat de uitrusting
permanent is vastgekoppeld en niet ongecontroleerd kan worden losgekoppeld. Het minimale statische uithoudingsvermogen van een individueel
verankeringspunt bedraagt 10 kN. Er wordt aangeraden om een gecertificeerde en gemarkeerde verankeringspunt voor uitrusting te gebruiken in
overeenstemming met EN 795.
Men is verplicht om de vrije ruimte te controleren onder de werkplaats waar de persoonlijke beschermingsmiddelen tegen vallen van een hoogte
zullen worden gebruikt, om te vermijden dat men tegen een object of een lager gelegen vlak zou botsten tijdens het remmen van een val. De
vereiste vrije ruimte onder de werkplaats kunt u opzoeken in de gebruikershandleiding van de beschermingsmiddelen die u wilt gebruiken.
Tijdens het gebruik van de uitrusting dient men bijzondere aandacht te besteden aan gevaarlijke factoren die een invloed op de werking van de
uitrusting en de veiligheid van de gebruiker kunnen hebben, in het bijzonder:
- het verward raken van de lijnen en het schuren van de lijnen langs scherpe randen,
- beschadigingen als gevolg van doorsnijden, doorschuren, corrosie,
- negatieve inwerking van klimatologische factoren,
- slingervallen,
- inwerking van extreme temperaturen,
- inwerking van chemicaliën,
- stroomgeleiding.
Persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden getransporteerd in verpakkingen die de uitrusting beschermen tegen beschadiging en vocht,
bv. in tassen uit geïmpregneerd materiaal of in stalen of plastic valiezen of kisten.
Persoonlijke beschermingsmiddelen dienen te worden gereinigd en ontsmet op zo'n manier dat het materiaal (de grondstof) waaruit de uitrusting is
gemaakt, niet beschadigd wordt. Voor textielmateriaal (riemen, lijnen) dienen reinigingsmiddelen voor delicate weefsels te worden gebruikt. U kunt
ze ook met water reinigen of wassen in de wasmachine. Spoel ze grondig uit. Onderdelen die uit kunststof zijn gemaakt, mogen enkel met water
worden gereinigd. Uitrusting die tijdens het reinigen of tijdens het gebruik nat is geworden, dient grondig te worden gedroogd in natuurlijke
omstandigheden, ver van warmtebronnen. Metalen onderdelen en mechanismen (veren, scharnieren, pallen enz.) kunnen af en toe licht worden
gesmeerd om hun werking te verbeteren.
Persoonlijke beschermingsmiddelen dienen te worden bewaard in losse verpakking, in goed geventileerde, droge ruimtes, beschermd tegen licht,
uv-straling, stof, scherpe voorwerpen, extreme temperaturen en bijtende stoffen.