4.5
Installatie Instructies
4.5.1
Inbouwvoorwaarden / projecteringsaanwijzingen
De CoriolisMaster FCB330, FCB350 is geschikt voor installatie
binnen en buiten. Het standaardapparaat beschikt over de
beschermingsgraad IP 67. De meetwaardeopnemer werkt
bidirectioneel en kan in een willekeurige montagepositie
worden gemonteerd. Een volledige vulling van de meetbuizen
moet op ieder moment worden gegarandeerd. De
materiaalbestendigheid van alle onderdelen die in aanraking
komen moet het medium moet gegeven zijn.
De volgende punten moeten bij de inbouw in acht worden
genomen:
— In de gewenste inbouwrichting wordt de
meetwaardeopnemer in de pijlrichting doorstroomt. De
doorstroom wordt dan positie aangegeven (optioneel kan
een toevoer- / afvoerkalibrering worden geleverd).
— De aanwezigheid van gasbellen in de meetbuis kan voor bij
de dichtheidmeting tot meer meetfouten leiden. Daarom
mag de meetwaardeopnemer niet op het hoogste punt van
de installatie worden gemonteerd. Ideaal is een
montageplaats die zo diep mogelijk ligt met een
buisgeleiding in U-vorm.
— Lange afvoerleidingen achter de meetwaardeopnemer
vermijden, om te voorkomen dat de meetbuizen leeglopen.
— Erop letten dat de meetomvormer na het inbouwen vrij is
van mechanische spanningen.
— Erop letten dat de meetwaardeopnemer niet in contact
komt met andere voorwerpen. Meetwaardeopnemer niet
aan de behuizing bevestigen.
— Erop letten dat de in het medium opgeloste gassen niet
uitgassen en de meetbuizen altijd gevuld zijn. Om dit te
garanderen wordt een minimale tegendruk van 0,2 bar (2,9
psi) aanbevolen.
— Bij de meting van gassen erop letten, dat de gassen droog
en vrij van vloeistoffen zijn.
— Erop letten dat de dampdruk van het medium bij onderdruk
in de meetbuis of licht kokende vloeistoffen niet wordt
onderschreden.
— De meetwaardeopnemer niet in de buurt van sterke
elektromagnetischen velden zoals motoren, pompen,
transformatoren etc. installeren.
— Erop letten dat overspraak tussen meerdere
meetwaardeopnemers wordt vermeden. Om overspraak te
voorkomen, de meetwaardeopnemer ver van elkaar
installeren, of de buisleidingen tussen de
meetwaardeopnemers ontkoppelen.
4.5.2
Houders
Om het eigen gewicht van de meetwaardeopnemer op te
vangen en om bij externe storingen (bijvoorbeeld gasbellen in
het medium) een veilige meting te garanderen, moet de
meetwaardeopnemer in een starre buisleiding worden
geïnstalleerd.
Twee steunen of ophangingen symmetrisch en spanningsvrij in
de directe omgeving van de procesaansluitingen monteren.
4.5.3
Blokkeersystemen
Voor de uitvoering de nulpuntafstelling van het systeem zijn
blokkeersystemen in de leidingen vereist:
— bij horizontale montage aan de uitlaatzijde,
— bij verticale montage aan de inlaatzijde.
Indien mogelijk moeten de blokkeersysteem voor en achter de
opnemer worden geïnstalleerd.
4.5.4
Inlooptrajecten
De meetwaardeopnemer heeft geen inlooptrajecten nodig.
Erop letten dat ventielen, schuifkleppen, kijkglazen etc. in de
buurt van de meetwaardeopnemer niet caviteren en niet door
de meetwaardeopnemer gaan trillen.
4.5.5
Apparaten in gescheiden constructie
Op een correcte toewijzing van de meetomvormer en
meetwaardeopnemer letten. De bij elkaar horende apparaten
zijn op het typeplaatje gekenmerkt met dezelfde eindgetallen
bijvoorbeeld X001 en Y001 of X002 en Y002.
4.5.6
Drukverlies
Het drukverlies hang van de eigenschappen van het medium
en de doorstroom af.
Hulpmiddelen voor de berekening van de drukverliezen
kunnen onder www.abb.com/flow worden gedownload.
CoriolisMaster FCB330, FCB350 | CI/FCB300-X1 Rev. C NL - 15