Dit materiaal is niet conform aan de CEI 61000-3-12 norm en is bedoeld om aangesloten te worden
op private laagspanningsnetwerken, aangesloten op een openbaar netwerk met uitsluitend midden of
hoogspanning. Als het apparaat aangesloten wordt op een openbaar laagspanningsnetwerk is het de
verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van het apparaat om de stroomleverancier te
contacteren en zich ervan te verzekeren dat het apparaat daadwerkelijk op het netwerk aangesloten
kan worden.
ELEKTROMAGNETISCHE EMISSIES
Elektrische stroom die door een geleider gaat veroorzaakt elektrische en magnetische velden.
Lassers zouden de volgende adviezen op moeten volgen om de blootstelling aan elektro-magnetische
straling van het lascircuit tot een minimum te beperken:
Groepeer de elektrode- en grondkabels. Zo mogelijk met tape aan elkaar vastbinden.
Wikkel nooit de elektrodekabel, de toorts of de aardklem rond het lichaam.
Niet tussen de kabels gaan staan. Als de elektrodekabel of de toorts zich rechts bevinden moet ook de retourkabel zich
aan de rechterkant bevinden.
Sluit de grondkabel op het dichtstbijzijnde voorwerp aan.
Niet vlakbij de de voedingsbron werken.
Personen met een pacemaker moeten een arts raadplegen voor gebruik van lasapparaten.
De blootstelling aan elektromagnetische straling tijdens het lassen kan gevolgen voor de gezondheid
hebben die nog niet bekend zijn.
AANBEVELINGEN OM DE LASWERKPLEK EN DE INSTALLATIE TE EVALUEREN
Algemeen
De gebruiker is verantwoordelijk voor het installeren en het gebruik van het booglasmateriaal volgens de instructies van
de fabrikant. Als elektromagnetische storingen worden geconstateerd, is het de verantwoordelijkheid van de gebruiker
van het booglasmateriaal om het probleem op te lossen, met hulp van de technische dienst van de fabrikant. In som-
mige gevallen kan de oplossing liggen in een eenvoudige aarding van het lascircuit (zie de handleiding). In andere
gevallen kan het nodig zijn om met behulp van filters een elektromagnetisch schild rondom de stroomvoorziening en
om het vertrek te creëren. In ieder geval moeten de storingen door elektromagnetische stralingen beperkt worden tot
een aanvaardbaar niveau.
Evaluatie van de lasruimte
Voor het installeren van het apparaat moet de gebruiker de mogelijke elektromagnetische problemen die zich in de
ruimte voor zouden kunnen doen, evalueren. Er moet in het bijzonder rekening gehouden worden met de volgende
aanwijzingen :
a. Andere bekabeling, controle-bekabeling, telefoon- en communicatie kabels : boven, onder en naast de stroomaans-
luiting van het lasapparaat;
b. radio- en televisie-ontvangers en uitzenders
c. computers en overige controle-apparatuur
d. essentiële veiligheidsapparatuur zoals controles op de veiligheid van industriële apparatuur ;
e. de gezondheid van personen die zich dichtbij het apparaat bevinden, bijvoorbeeld personen met een pacemaker, een
gehoorapparaat enz...;
f. ijk- en meetapparatuur;
g. De immuniteit van andere machines in de ruimte waar het apparaat gebruikt wordt. De gebruiker moet zich ervan
verzekeren dat alle apparatuur in de werkruimte compatibel is. Het kan nodig zijn meerdere of andere maatregelen te
nemen ;
h. Het aantal uren per dag dat het apparaat moet functioneren ;
Het oppervlakte van de benodigde ruimte rondom het apparaat heen zal afhangen van de structuur van het gebouw en
van de overige activiteiten die op en rondom de werkplek plaatsvinden. De omgeving die in acht genomen moet worden
kan groter zijn dan de begrenzing van het bedrijfspand.
Evaluatie van de lasinstallatie
Naast een evaluatie van de laszone kan een evaluatie van de booglasinstallaties elementen aanreiken om storingen vast
te stellen en op te lossen. Bij het evalueren van de emissies moeten de werkelijke resultaten worden bekeken, zoals die
zijn gemeten in de reële situatie, zoals gestipuleerd in Artikel 10 van de CISPR 11:2009. De metingen in de specifieke
situatie, op een specifieke plek, kunnen tevens helpen de efficiëntie van de maatregelen te bevestigen.
SMARTMIG 110
NL
35