Elektrische Aansluiting - Cardin Elettronica BL Serie Manual De Instrucciones

Ocultar thumbs Ver también para BL Serie:
Tabla de contenido

Publicidad

• Bevestig de aandrijving met de daarvoor bestemde pen '1' aan de achterste beugel '4'
(afb. 2).
• Zet de aandrijving in de normale werkingsstand, houd de voorste beugel '11' tegen de
poort aan en teken vervolgens de positie ervan af.
Opmerking: Plaats de aandrijving met behulp van een luchtbelwaterpas volledig waterpas.
• Breng de voorste bevestigingsbeugel aan (afb. 8 blz. 5).
• De beugel moet op de volgende punten bevestigd worden:
- op de draagconstructie of de dwarsligger van de poort;
- indien dit niet mogelijk is, wordt geadviseerd om een extra plaat op de poort aan te brengen
en deze vervolgens als montageplaat te gebruiken.
• Steek de pen van de leimoer '8' in het speciale gat in de beugel '11' en zet hem met de
ring en de schroef M6 vast (afb. 2 blz. 3).
• Ontgrendel de aandrijving, open de poortvleugels en controleer of alle onderdelen goed
functioneren.
• Nadat de sluit- en openingsposities vastgesteld zijn brengt u de mechanische begrenzers
op de wormschroef in positie en zet deze dan vast door de daarvoor bestemde schroeven
en bevestigingspen volledig vast te draaien. Hierdoor wordt een vaste eindpositie voor
de werking van de aandrijving gegarandeerd en dit zorgt er bovendien voor dat de
automatische herpositionering van het systeem mogelijk is. Daarom moet gecontroleerd
worden of de positie juist is ten opzichte van de openingspositie en of de schroeven goed
vastgezet zijn.
• Voer enkele bewegingen met de hand uit om te controleren of de poort goed beweegt.
• Leg de elektrische aansluitingen aan (zie elektronische besturingsunit).
• Vergrendel de aandrijving weer en laat enkele automatische bewegingen uitvoeren.
• Breng de behuizing '6' op zijn plaats aan en maak deze met de 2 M6 schroeven ('13' afb.
2) aan de aandrijving vast.
OPGELET: Let erop dat de stofbescherming als de aandrijving
geïnstalleerd is naar de binnenzijde van de behuizing gericht is (zoals
getoond in afbeelding 2a) en niet naar de buitenzijde.
• Verzeker u ervan dat de afdekking van het handmatige ontgrendelsysteem dicht is,
verwijder de sleutel en berg hem op een veilige en makkelijk bereikbare plaats op.
• Bij de aandrijving BLESOL en een langere poortvleugel dan 3,5 m tot 4 m moet
een elektrisch slot gebruikt worden om te verzekeren dat de poortvleugel in de
gesloten stand vergrendeld wordt.
Belangrijk! Het model is uitgerust met verstelbare mechanische begrenzers '5'
(poort open) en '9' (poort dicht). De mechanische begrenzers '5' en '9' moeten ieder
op het meest geschikte openings- en sluitpunt geplaatst worden en vervolgens
zorgvuldig met de meegeleverde schroeven, moeren en stiften vastgezet worden.
HANDMATIG ONTGRENDELING (afb. 6)
Het ontgrendelen mag alleen uitgevoerd worden als de motor gestopt is om de
poort tijdens black-outs met de hand te kunnen bewegen. Om de poortvleugel te
ontgrendelen moet de sleutel die bij het apparaat inbegrepen is gebruikt worden.
Deze sleutel moet op een veilige en makkelijk toegankelijke plaats bewaard worden.
Om te ontgrendelen:
a) draai de slotafdekking opzij;
b) steek de sleutel erin en draai hem 180 graden met de klok mee (rechtsom);
c) verwijder de afdekking van de ontgrendeling;
d) draai de oranje ontgrendelhendel 90 graden met de klok mee (rechtsom);
e) in deze stand is het systeem ontgrendeld en kan de poortvleugel met de hand
bediend worden;
- als u de motor ontgrendeld wilt laten hoeft u de afdekking slechts dicht te doen.
Om weer te vergrendelen:
- voer de punten van 'e' tot 'a' uit en haal de sleutel eruit.
Opmerking: Om het vergrendelen makkelijker te maken hoeft u de poortvleugel
indien nodig slechts een klein beetje te bewegen. Het vergrendelmechanisme niet
forceren. Wanneer u weerstand ondervindt moet u de poort voorzichtig bewegen
zodat de tandwielen in de reductiekast makkelijker ineengrijpen.

ELEKTRISCHE AANSLUITING

Belangrijke opmerkingen
• Nadat het apparaat geïnstalleerd is en voordat de besturingsunit ingeschakeld
wordt, moet gecontroleerd worden of de poort tijdens het handmatig bewegen
(met ontgrendelde motor) vloeiend beweegt en er op geen enkel punt bijzondere
weerstand ondervonden wordt.
• De aanwezigheid van de stroomsensor neemt niet weg dat het verplicht is
om fotocellen of andere veiligheidsvoorzieningen te installeren zoals bepaald
door de geldende veiligheidsvoorschriften.
• Alvorens de bedrading aan te sluiten moet gecontroleerd worden of de
spanning en de frequentie die op het typeplaatje is vermeld overeenkomt met
de netvoedingsspanning.
• De voedingskabel moet van rubber zijn en van het type 60245 IEC 57 (bijv. 3
x 1,5 mm
H05RN-F).
2
• De kabel mag alleen vervangen worden door vakbekwame technici.
• Tussen de besturingsunit en de netvoeding moet een meerpolige
onderbrekingsschakelaar met een contactafstand van minstens 3 mm
geïnstalleerd worden.
• Er mogen geen kabels met aluminium geleiders gebruikt worden; de uiteinden
van de kabels die op de aansluitklemmen aangesloten moeten worden mogen
niet gesoldeerd worden; er moeten kabels gebruikt worden die gemarkeerd
zijn met T min 85°C en die bestand zijn tegen weersinvloeden.
• De geleiders moeten op passende wijze in de buurt van de aansluitklemmen
worden bevestigd zodat zowel de isolatie als de geleider stevig vastgezet
wordt.
HOOFDVOEDINGSAANSLUITING 230 Vac BESTURINGSUNIT
Sluit de draden die van de besturingsunit en van de veiligheidsvoorzieningen
afkomstig zijn aan.
• Leid de hoofdstroomvoorziening naar de besturingsunit
en sluit deze daarna aan op de reeds met de primaire zijde
van de transformator verbonden 2-weg aansluitplaat.
VOORBEREIDEN VAN MOTORAANSLUITKABELS
• De set bevat een 10 metri lange 6-polige kabel die op basis van de
installatietechnische eisen ingekort kan worden.
• Leid de aansluitkabel naar de apparatuur:
- draai de slotafdekking opzij, steek de sleutel erin en draai hem 180 graden met
de klok mee (rechtsom);
- verwijder de afdekking '1';
- draai de schroeven '2' los en verwijder het beschermkapje van LED '3' en let daarbij
op dat u niet te hard aan de ledkabel trekt. De ideale positie is in de afbeelding
aangegeven met 'ok'.
• Laat de kabel '4' door de kabeldoorvoer '5' lopen.
• Sluit de aansluitkabel van de motor 'M1' en de encoder '1' op de 6-weg
aansluitplaat '6' aan.
• Houd de aansluitvolgorde van de motoren op de besturingsunit exact aan; de
volgorde van de aansluitklemmen 1...6 op de motor en de besturingsunit is
hetzelfde.
Motor 1
1-2
Stroomvoorziening motor 1
3-4-5-6 Ingangen voor signalen encoder 1
Motor 2
Stroomvoorziening motor 2
1-2
3-4-5-6 Ingangen voor signalen encoder 2
• Draai de klep van de kabeldoorvoer '5', stevig vast, doe het beschermkapje van
LED '3', er weer op, breng de afdekking '1' weer aan en sluit hem af met de sleutel.
• Herhaal de procedure voor de tweede motor en de tweede encoder.
Elektronische besturingsunit
Aanwijzingen voor het programmeren van de elektronische besturingsunit en
de werking op batterijen, vindt u in de handleiding MULTI-ECU SOFTWARE
ZVL608 die bij de aandrijving verstrekt wordt.
ONDERHOUD
Om aanspraak te kunnen maken op de garantie van 24 maanden of 50.000
bewegingen, dient u het onderstaande aandachtig door te lezen.
Opgelet! Alvorens reinigings- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren,
moet u controleren of de spanning bij de netaansluiting verbroken is en of de
motorvoedingskabels en de batterijen losgekoppeld zijn.
Eventuele reparatiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door gespecialiseerde
vakmensen waarbij originele en gecertificeerde reserveonderdelen gebruikt moeten
worden.
De motor vereist normaal gesproken geen bijzonder onderhoud; in elk geval is de
garantie van 24 maanden of 50.000 bewegingen alleen geldig als de volgende
controles en eventuele onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd aan de machine,
in dit geval 'draaipoortaandrijving':
- de mate van slijtage van de pennen regelmatig controleren en de bewegende delen
eventueel smeren, met name de schroef, det. 7 in afb. 2, met smeermiddelen die
ervoor zorgen dat de wrijvingseigenschappen ook na verloop van tijd gelijk blijven
en die geschikt zijn voor een werking binnen een temperatuurbereik van -20 tot
+70°C;
- regelmatig de goede werking van de veiligheidsvoorzieningen (fotocellen,
veiligheidscontactlijsten etc.) controleren;
- de laadtoestand van de batterijen controleren.
Deze controles moeten worden opgeschreven omdat ze van essentieel belang
zijn voor het bevestigen van het recht op garantie.
18
N
L
(afb. 10-11)

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

BlegosBleol

Tabla de contenido