Niko 10-556 Manual De Instrucciones página 2

10-556 / 10-560 / 10-586
Bijkomende benodigdheden
De videobinnenpost moet 6-draads bekabeld worden. Gebruik een getwiste kabel voor een optimale kwaliteit van het videobeeld.
Let daarnaast op de diameter van de aders in de kabel want deze bepaalt de maximum afstand die behaald kan worden tussen de voeding en de videobin-
nenpost.
Niko raadt aan om de volgende kabels te gebruiken voor de installatie van de videobinnenpost:
• JYSTY (-F2) min. 3 x 2 x 0,8mm (max. afstand 200m);
• TVVF (-F2) min. 3 x 2 x 0,8mm (max. afstand 200m);
• TPVF min. 3 x 2 x 0,6mm (max. afstand 100m);
• UTP/FTP/STP 4 x 2 x 0,5mm (max. afstand 70m).
Opmerking
• Bovenvermelde maximum afstanden zijn enkel geldig als er slechts één toestel actief is. Als er 2 monitoren parallel op dezelfde kabel werken, deel de
maximum afstand dan door 2. Bij 3 monitoren deel je door 3, enz.
• Je kan maximum 6 monitoren (lijn in en lijn uit) bekabelen. Als je meer dan 6 monitoren wil aansluiten of als je voor sterbekabeling kiest, gebruik dan
videosplitters. Aan elke uitgang van een videosplitter kan je opnieuw 6 monitoren aansluiten.
Waarvoor dienen de aan te sluiten draden?
• klemmen a & b: communicatiebus (24VDC)
• klemmen V1 & V2: videosignaal
• klem P & M : extra voeding (26VDC)
3. MONTEREN
Let op! Installeer de videobinnenpost niet onder spanning. Sluit het toestel pas na volledige installatie aan op de netspanning.
In deze handleiding wordt beschreven hoe de monitor als opbouw wordt gemonteerd. De inbouwmontage of op een voet als tafelopstelling staat beschreven
in de handleiding van de inbouwkader 10-565 en de voet 10-566.
Ga als volgt te werk om de videobinnenpost te monteren:
➥ 1
Monteer de montageplaat met de geschikte
schroeven aan de muur
A optionele montagegaten
B contactoppervlak voor binnenpost
C positioneringspennen
D montagegaten
E infoveld minimale wandafstand
F
aansluitklemmen
G positie inbouwdoos
H bevestigingspennen
I
kabeldoorvoer
➥ 2
Sluit de bedrading aan volgens het aansluitschema op pagina 6
Opmerking
• Gebruik in één systeem dezelfde kleurencode voor dezelfde klemmen (a, b, P, ...) voor alle producten van het gamma Toegangscontrole
Standaard.
• Een etagebeldrukknop kan steeds aangesloten worden tussen klemmen E en P.
• In geval van lijnbekabeling moeten de draden voor het videosignaal steeds rechtstreeks op de klemmen V1 en V2 aangesloten worden.
Aftakkingen op de draden zelf zijn niet toegelaten.
• In geval van sterbekabeling, gebruik splitters (zie catalogus)
2
C
D
B
H
F
H
C
D
A
D
G
D
max.ø5mm
I
C
D
E
C
D
NL