Fig. VII
In geval van vloermontage:
•
Zaag ronde hoeken uit twee onderste dakpanelen
(B=477 mm) voor montage van de staanders.
Fig. VIII Afzuigkap XL:
•
Zorg ervoor dat de dwarsprofielen precies haaks
(90°) op de zijprofielen staan.
•
Ga verder met Fig. IX. Vul eerst het gehele
compartiment (behalve het laatste dakpaneel)
alvorens met het volgende verder te gaan.
Gebruik een spanband (1) om de uiteinden van de
profielen om ze in de juiste positie te houden. Bepaal
de afstand van de profielen met behulp van een lang
H-profiel.
Fig. IX
•
Schuif spacers (1) over het onderste dakpaneel
(B=477 mm) volgens tabel "Table 2" op pagina 33.
•
Schuif het dakpaneel in de zijprofielen (2).
•
Schuif spacers aan het zijkanten van het
dakpaneel (3).
•
Plaats een lang H-profiel.
•
Plaats bovenste dakpaneel.
•
Plaats een kort H-profiel
Fig. X
Voor kappen/compartimenten met een breedte
van 1,5 of 2 m:
•
Plaats 2 vertikale afstandhouders tussen de H-
profielen (1).
•
Bevestig ze met behulp van een tang (2).
•
Bepaal de positie en het aantal aansluitflenzen
volgens tabel "Table 3" op pagina 34.
•
Zaag de benodigde gaten; gebruik de binnenkant
van de flensring als mal.
•
Bevestig de aansluitflens/-flenzen.
Fig. XI
•
Vervolg met het plaatsen van de onderpanelen met
Fig. XII
spacers, bovenpanelen, H-profielen en vertikale
afstandhouders (indien van toepassing), met
uitzondering van het laatste bovenpaneel.
Fig. XIII •
Bevestig de overige hoekstukken (1) en het laatste
zijprofiel (2).
Afzuigkap XL:
•
Bevestig de T-beugel(s) aan de dwarsprofielen en
aan het hoofdprofiel.
Fig. XIV •
Plaats het laatste bovenpaneel en bevestig ze
allemaal.
Fig. XV •
Schuif de kleurstrips in de zijprofielen.
Fig. XVI Plafondmontage:
•
Til de kap omhoog, bij voorkeur met behulp van
een vorkheftruck.
•
Bevestig de kap aan het plafond.
Fig. XVII Vloermontage:
•
Plaats de staanders over de vloermontageplaten
(1).
•
Til de kap omhoog, bij voorkeur met behulp van
een vorkheftruck (2).
•
Positioneer de staanders onder de hoeken van de
kap (3). De ronde kanten van de staanders moeten
naar de binnenkant gericht zijn. Advies: laat vier
mensen de staanders vasthouden.
•
Laat de kap voorzichtig zakken, zodat deze op alle
vier de staanders rust.
Fig. XVIII Vloermontage:
•
Zorg ervoor dat de staanders zo dicht mogelijk
tegen de hoekstukken staan. Gebruik hiervoor bij
voorkeur lijmklemmen.
•
Bevestig de staanders aan de hoekstukken.
Fig. XIX •
Bevestig de afdekkappen voor de hoekstukken.
Fig. XX Afzuigkap XL/vloermontage:
•
Monteer de hoekverstevigingen aan de
bevestigingsplaten met behulp van bouten en
borgmoeren (1)
•
Monteer de hoekverstevigingen aan de staanders
met behulp van zelftapschroeven (2).
Fig. XXI Vloermontage:
•
Plaats de kap op de uiteindelijke positie.
•
Bevestig de montageplaten aan de vloer.
0508040020/010111/D FlexHood
Vloermontage:
Het verdient aanbeveling om de staanders van een
aanrijbeveiliging te voorzien.
•
Sluit de aansluitflens aan op een extern afzuig-/
filtersysteem. Zie paragraaf 1.3 voor de aanbevolen
afzuigcapaciteit.
WAARSCHUWING!
Zorg er tijdens de installatie voor dat het kanaalwerk
niet op de dakplaten steunt.
De profielen, daarentegen, zijn sterk genoeg om het
kanaalwerk te ondersteunen.
4.4
Installatie overige opties
4.4.1 Laslamellen + ophangbeugels
Zie Fig. XXII tot Fig. XXIV op pagina 37
Fig. XXII •
Snij de laslamellen op de gewenste lengte af.
•
Bevestig de lamellen in de ophangbeugels.
Fig. XXIII •
Hang de ophangbeugels aan de zijprofielen.
4.4.2 Lichtbox
Fig. XXIV De verpakking van de lichtbox bevat een
bevestigingsbeugel, hollewandpluggen, schroeven,
ringetjes en een montage-instructie.
•
Boor gaatjes in de onderpanelen.
•
Bevestig de lichtbox volgens de meegeleverde
montage-instructie.
•
Sluit de lichtbox aan op de stroomvoorziening.
5
GEBRUIK
Gebruik de modulaire afzuigkap als volgt.
•
Schakel het aangesloten afzuig-/filtersysteem aan.
•
Begin te lassen/slijpen/plasmasnijden.
•
Schakel na het beëindigen van de werkzaamheden het
afzuig-/filtersysteem uit.
6
ONDERHOUD
Het product is ontworpen om gedurende lange tijd probleemloos
te functioneren met een minimum aan onderhoud. Om dit te
garanderen zijn echter enkele eenvoudige, regelmatig uit te
voeren onderhouds- en reinigingswerkzaamheden noodzakelijk
die in dit hoofdstuk worden beschreven. Indien u met de nodige
voorzichtigheid te werk gaat en regelmatig onderhoud uitvoert,
zullen eventuele problemen veelal ontdekt en gecorrigeerd
kunnen worden voordat ze tot stilstand leiden.
De aangeven onderhoudsintervallen kunnen variëren
afhankelijk van de specifieke arbeids- en
bedrijfsomstandigheden. Daarom wordt aanbevolen - naast het
hier aangegeven periodieke onderhoud- het product jaarlijks
aan een grondige, algehele inspectie te onderwerpen. Neem
hiertoe contact op met uw leverancier.
WAARSCHUWING
Achterstallig onderhoud kan leiden tot brand.
6.1
Periodiek onderhoud
1
De met een [
] aangegeven onderhoudswerkzaamheden in
onderstaande tabel mogen door de gebruiker worden
uitgevoerd; de overige werkzaamheden zijn voorbehouden aan
daartoe opgeleide en bevoegde service-technici.
NL - 5